Van Tangkahan reisden we naar Bukit Lawang, dat ook in het Gunung Leuser National Park ligt. Daar is de kans groot om orang-oetans te zien. Tot enkele jaren geleden was hier een rehabilitatieprogramma voor deze mensapen, om hen voor uitsterven te behoeden. Vlakbij Bukit Lawang werd elke dag eten voor hen neergelegd en kwamen ze regelmatig hier naar toe. Volgens de gids Yogi zijn er nog ongeveer twintig mensapen die dit herinneren, gewend zijn; de andere orang-oetans zijn geboren nadat het programma was gestopt. In deze jungle zijn ook neushoorns, Sumatraanse tijgers, luipaarden en olifanten. Maar ‘mind you’, dit nationaal park is 8.000 vierkante kilometer groot, dus als we apen zien tijdens onze trekking zijn we al bofkonten!
’s Ochtends staat gids Yogi en drager Anto stipt op tijd op ons te wachten. “Jullie willen dus graag een lange wandeling maken? Maakt het uit hoe laat we terug zijn? We kunnen alleen niet garanderen dat we wilde dieren zien”, zegt Yogi. Hij heeft een blouse aan met verschillende indrukwekkende emblemen erop. Hij is gediplomeerd gids voor nationale parken in IndonesiĆ« en mag ook gidsen in de jungle. Opgewekt gaan we op pad. De vorige avond en nacht heeft het flink geregend. Sommige stukken zijn dan ook behoorlijk glad. Gelukkig is het nu droog, bewolkt dus niet zo warm. Maar het zweet loopt al gauw met straaltjes langs mijn rug. Denk niet dat we op een geĆ«ffend pad lopen: het is klimmen geblazen waarbij we boomwortels gebruiken om onze voet enigszins stevig neer te kunnen zetten. En afdalen op plekken waarvan we ons vooraf afvragen waar we in hemelsnaam naar beneden kunnen gaan. Ik weet niet of zo’n jungletrekking goed is voor de beplanting. Vaak trek ik me op aan jonge aanplant om de 25 centimeter omhoog te kunnen overbruggen. Daarbij moet je wel goed uitkijken wat je beetpakt want er kunnen termieten aan de takken zitten, stekels of kleine schorpioenen.
We hebben geluk. Anto is vooruit gegaan en heeft een moeder orang-oetan met kind gezien. Op ongeveer tien meter afstand kijken we naar dit geweldige ‘beest’ dat gracieus op een tak ligt en zich met een enorme arm aan een tak erboven in evenwicht houdt. Haar kind amuseert zich bovenin de boom door van tak naar tak te springen. Volgens mij hebben we alleen daar al honderd foto’s gemaakt! Op een open plek in de jungle houden we een pauze met wat banaantjes, ramboetans (lychees) en vooral veel water. Anto geeft een sein, hij heeft een neushoornvogel gespot. Inderdaad horen we een geluid vlakbij. Struikelend en slippend proberen we naderbij te komen. Na ongeveer tien minuten zien we de vogel zitten, hoog boven in de boom. Eer we een foto kunnen maken, vliegt de vogel, met spanwijdte van een meter, weg. Prachtig om te zien.
Er zijn nog twee groepen met gidsen op pad in de jungle. Als 1 groep een orang-oetan heeft gespot, wisselen de gidsen informatie uit. Wel kunnen er niet teveel mensen tegelijk staan in de buurt van een orang-oetan omdat deze dan agressief kan worden. Zoveel mensen zijn er niet op pad vandaag, maar als de gids vraagt of we dieper de jungle in willen, hoeven we niet te overleggen. Tuurlijk! Het is wel een lastigere route, langer ook en we moeten veel klimmen en klauteren. Ach.
Uiteindelijk lopen we die dag 14,1 kilometer en zijn in totaal negen uur op pad. We zien behalve verschillende orang-oetans, makaken, gibbons en natuurlijk die prachtige natuur. Bomen met een enorme omvang, bijen- en termietennesten, zwammen als wagenwielen waarbij je de sporen als wolkjes omhoog zag vliegen. We zijn over riviertjes gesprongen (in het water terecht gekomen) en kwamen helemaal uitgeput terug bij ons hotel. Het was een prachtige dag.
Wat een kanjers zijn jullie en wat een beproeving maar het was het waard. Een dag met een gouden randješ¤©
BeantwoordenVerwijderen