Een prijs afspreken voor een taxirit of met een gids, is in IndonesiĆ« topsport. Neem nou een dag als vandaag. Vanuit Bandung wilden we naar de vulkaan Tangkuban Prahu die ongeveer twintig kilometer ten noorden van de stad ligt. Een studente die we in de bus in Jakarta hadden ontmoet, bracht ons in contact met een reisorganisatie in Bandung. Zo werkt dat in IndonesiĆ«: iedereen kent wel iemand die kan ‘helpen’. Er is een actieve informele economie waarin veel geld rondgaat. De mensen moeten waarschijnlijk ook wel op die manier hun geld bijeen vergaren.
In de trein van Jakarta naar Bandung zaten we via whatsapp te onderhandelen. De kennis bood ons een auto aan met Indonesisch sprekende chauffeur/gids voor ‘only’ 1.400.000 roepia (94 euro). Daarna zakte hij voor ons naar een ‘special price’ van 1.250.000 roepia (84 euro), maar dan met een Engels sprekende chauffeur. Na een paar appjes ging hij voor de Indonesische gids 400.000 roepia naar beneden qua prijs en voor de Engelse gids 100.000 roepia omlaag. Snap jij het nog? We besloten niet op zijn aanbod in te gaan en later op de dag ter plaatse te kijken of we wat konden regelen. Tot nu toe lukt ons dat steeds.
Vanmorgen konden we inderdaad met behulp van de Gojek-applicatie op de telefoon een auto met chauffeur regelen voor pakweg 115.000 roepia! Dat was de eerste horde. Bij de vulkaan vroegen we de chauffeur of hij wilde wachten om ons later ook terug te brengen naar Bandung. Na veel vijven en zessen wilde hij wachten voor 50.000 roepia per uur. Okay, so far so good.
We keken trouwens onze ogen uit bij deze vulkaan, waar overal stoom uit de grond kwam en plasjes water op de grond kookten. Er bleek verderop nog een andere vulkaan te zijn maar daarvoor moest je een gids inhuren. Gelukkig was dat een vaste prijs (200.000 op een doordeweekse dag voor buitenlandse toeristen). Wel liepen er twee andere mannen mee, vrienden, zei de gids, die ons zouden helpen. We voelden het al aankomen, dat wordt weer onderhandelen.
De wandeling naar de andere vulkaan alleen al was prachtig, door een bos heen waarvan de stammen zwart geblakerd waren door de lava. Maar laat ik niet afdwalen. Op een gegeven moment werd gevraagd of we een armband van lavasteen of een setje magneetjes wilden kopen van de bevriende gidsen. We hadden voor beide mannen, die de hele weg gezellig met ons hadden gekletst, al 15.000 roepia apart gehouden. Ze wilden alleen geen geld aannemen, daarmee konden ze hun vergunning kwijtraken, was het verhaal; we konden ze helpen door iets te kopen. Tja, toch maar een armbandje gekocht.
Bij de uitgang van het park bleek onze chauffeur al naar huis. We waren bijna drie uur weg geweest en misschien had hij andere passagiers voor de rit terug naar Bandung gevonden. Gelukkig stonden er bij de uitgang enkele busjes. Voor 200.000 roepia wilde een chauffeur ons naar Lembang brengen, het dichtstbijzijnde stadje waar we een Gojek-taxi naar Bandung konden regelen. Voor de helft van dat bedrag waren we zo’n beetje helemaal hier naartoe gebracht, dus met dat bedrag gingen we niet akkoord. Ons hoogste bod was 60.000. De onderhandelingen stokten en we besloten naar beneden te gaan lopen. Halverwege de wandeling stopte een personenauto naast ons.
De man vroeg of hij ons naar Lembang moest brengen. Ik zat al op de achterbank toen de man zei dat de rit 100.000 roepia zou kosten. Via de andere deur stapte ik weer uit de auto. Dan liever verder wandelen, vonden we alle vier.
Beneden bij de hoofdweg stopte een busje achter ons. Het was dezelfde chauffeur met wie we zo hadden onderhandeld. Voor 60.000 roepia wilde hij ons uiteindelijk toch naar Lembang brengen. Waarschijnlijk leed hij nu geen gezichtsverlies ten aanzien van zijn collega’s en verdiende hij toch iets.
Omdat de weg hier heel druk was, gingen we overstag. Tien minuten rijden later werden we in hartje Lembang afgezet. Tot twee keer toe zegde een Gojek-taxichauffeur plotseling af van de afgesproken rit naar Bandung en reed hij ons voorbij. De derde keer was het raak voor 77.000 roepia. Alleen koos deze chauffeur een alternatieve route naar Bandung die over smalle, slecht begaanbare wegen ging, die afwisselend steil omhoog of naar beneden leidde.
Na een autorit die meer leek op een ‘ride’ in een achtbaan, reden we de Jalan Braga op. Pff, het was ons gelukt. Bijna twaalf kilometer gelopen, in totaal ongeveer drie uur in auto’s gezeten en bij elkaar misschien een uur onderhandeld over van alles. Het was wel een dag met een gouden randje. Ik heb nu weinig geschreven over de Tangkuban Prahu maar ik kan het iedereen aanbevelen. Al dan niet met een Gojek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten