maandag 21 juni 2021

Een Italiaanse bruiloft II

Milaan, Malpensa vliegveld. De vakantie is voorbij maar wat hadden we een schitterend slot ervan. Zondagmorgen haalden we de kleding uit de koffer die we speciaal voor de bruiloft hadden meegenomen. Marco een kleurrijk overhemd met vest en colbert en ik een rood broekpak dat ik voor mijn verjaardag van mijn dochter had gekregen maar niet had aangedurfd. Wie kent me nu in Italië, hier durf ik dat ultra strakke pak wel aan. Weliswaar had ik de hoop de afgelopen weken door de intensieve wandelingen en het gezonde eten (geen chocola en koekjes!) wat af te vallen maar dat was niet gelukt.

Om even voor elf uur schaarden we ons bij de andere bruiloftsgasten die voor de kerk op het bruidspaar stonden te wachten. Marta en Oscar hadden elk met hun familie in een aparte B&B geslapen en kwamen afzonderlijk naar de Chiesa di San Michele Arcangelo in Piovera. Toch heeft het wel wat als de bruidegom voor het altaar gespannen wacht op zijn bruid. Marta zag er geweldig uit, evenals de gasten trouwens. Het is me eerder opgevallen dat mensen in zuidelijke landen zich op hun paasbest kleden bij een bruiloft. Prachtige jurken van zijde, met omslagdoeken, naaldhakken; de mannen in een strak (want Italiaans) pak met iets te korte pijpen boven mocassins.


De dienst duurde wel lang, zo’n anderhalf uur, maar een violist speelde en Marta’s moeder zong een prachtig lied van Schubert. In het tegenovergelegen kasteel was daarna een ontvangst. Iedereen had van tevoren een soort Covid-paspoort moeten inleveren, met bewijs van vaccinatie en/of PCR-test. In de tuin van het kasteel werd de lunch geserveerd. Althans, Marco en ik dachten dat dit de lunch was, maar uiteindelijk bleken dit appetizers. Glaasje bubbels erbij. Na een tijdje liepen veel gasten weg, wij besloten ook te gaan. Het was 32 graden, we smoorden in onze feestkleding en het zwembad bij ons B&B lonkte voor de laatste middag van de vakantie. 

Marco had net een baantje gezwommen toen de B&B-eigenaar ons opzocht. “Ik kreeg een telefoontje van Oscar. Hij maakt zich zorgen om jullie. Is alles in orde?” We legden uit dat we na de lunch waren weggegaan. Het feest was toch afgelopen? Volgens de man duurt een bruiloft in Italië tenminste vijf uur; hij vond ons ook al zo vroeg terug. Enfin, Marco en ik besloten natuurlijk weer terug te rijden naar Piovere, zeker toen Oscar appte dat zij de taart over een kwartier zouden aansnijden. Zo kwamen we na een paar uur weer terug en iedereen vond het een prima verhaal dat we dachten dat de lunch slechts de hapjes vooraf waren. Daarna hadden ze nog zeker vier gangen opgediend gekregen! Ze waren net klaar eigenlijk. Het leuke was dat we daarna met veel vrienden van Marta en Oscar aan de praat raakten. Waren zij eerder enigszins gereserveerd; nu sprak iedereen toch meer Engels dan ze zelf dachten. Misschien hielp de prosecco daar ook bij. Het kan ook dat wij als Randstedelingen vrij direct zijn en gelijk met iedereen vrijuit kunnen praten, terwijl zij wellicht wat meer afwachtend zijn. 


Het was al met al een gedenkwaardige dag. Marta en Oscar hadden vooraf alles tot in de puntjes georganiseerd. Iedereen kreeg nog een cadeautje mee, dat wij thuis zullen openen. Dank Oscar en Marta voor jullie vriendschap en gastvrijheid! We hopen jullie gauw te zien op een volgende reis of in Holland. Ciao! 



zondag 20 juni 2021

Een Italiaanse bruiloft

We sluiten onze vakantie af met een bruiloft in Italië. Met de auto van de bruidegom rijden we nu door de heuvels van Piemonte in plaats van die bij de Douro. En het is heerlijk. Omdat het feest pas zondag is, rijden we rustig naar onze Bed & Breakfast La Cascina Grossa in Alessandria. Van Oscar krijgen we nog enkele tips en hij weet precies welke bezienswaardigheden hij moet noemen haha. Zo staan we al om elf uur ’s ochtends voor het hek van de Distilleria Mazzetti di Altavilla.

Gelukkig is er een Engelssprekende manager aanwezig die ons wil rondleiden. Mazzetti is bekend om de grappa. Als je het niet kent, moet je het eens proeven, zeker na een maaltijd. Maar Mazzetti maakt inmiddels ook brandy, gin, zelfs balsamico azijn. Al snel zijn Marco en de gids verwikkeld in een gesprek over stoken, produceren en ‘angel share’ en lees ik de brochure maar. Het is bijzonder om te ervaren dat zo’n 1.100 kilometer verderop op (bijna) dezelfde manier alcohol wordt gemaakt als in Schiedam.

Na de rondleiding – we hebben af en toe ook geproefd natuurlijk – besluiten we eerst maar iets te eten, flink wat water erbij te drinken. Altavilla is een gehucht maar er blijkt een verborgen parel te zitten: ristorante Mister Barbera. Het is dat een reclamebord ons hierop wees want het pand ziet er niet uitnodigend uit. Er staan alleen een paar plastic stoeltjes tegenover de deur. Als ik een vliegengordijn opzij schuif, zie ik een paar tafeltjes staan en er zit een stel te eten. Het restaurant is toch geopend! 

Madame Barbera, denk ik, vertelt ons wat er op het menu staat. Ze noemt verschillende gerechten en we denken dat we kunnen kiezen. Vanavond hebben we een pre-bruiloftsdiner dus we willen iets kleins eten, en kiezen een salade. Dan gaat alles volgens een eigen ritme. We krijgen achtereenvolgens een bordje met bruschetta met avocado, tomaat en ei en een bordje met vleeswaren opgediend, gevolgd door een quarktaartje met peper (heel bijzonder), een salade met pecorinikaas, peer en uiteindelijk een bordje pasta. We slaan het dessert over, we moeten ergens inleveren. Heel tevreden stappen we weer in de auto, vanavond zien we wel weer.

Het etentje met enkele vrienden waarvoor we ook zijn uitgenodigd, vindt plaats op drie kilometer afstand van de B&B. We besluiten met een taxi ernaar toe te gaan. De wegen zijn nauwelijks verlicht en we moeten vooral langs een provinciale weg lopen. De huisbaas regelt echter dat een kennis ons brengt. Super. Alle bruiloftsgasten moesten vooraf een soort Covid-paspoort overhandigen. Toch houden we ons mondkapje op en houden afstand. Als we kennismaken met de ouders van Marta, steekt mama haar hand uit. Dat is een moeilijk moment, heel gek, kun je die nu gewoon drukken? Even later maak ik toch mijn handen schoon voor de zekerheid. Het etentje is heel geslaagd. Het bruidspaar zit tevreden te kijken naar alle tafeltjes met vrienden en familie die voor hen gekomen zijn. Wij zitten met een Italiaans/Russisch stel dat Engels spreekt. Hij is als ontwerper net voor zichzelf begonnen en heeft al een prijs binnengehaald voor ontwerp van een modezaak. Zij probeert in te burgeren en een eigen leven op te bouwen door onder andere zich te bekwamen in moderne dans. Interessant!

Om een uur of elf nemen we afscheid. We hebben nog een half uur lopen voor de boeg. Als we op de kruising aankomen, zien we auto’s voorbij flitsen op die onverlichte provinciale weg. Er is ook geen pad ernaast waarop we kunnen lopen. Wat nu? Er stopt een wagen naast ons, met het Italiaanse/Russische stel. Of we een lift willen? Zo zie je maar weer. Morgen rijden we wel zelf naar de trouwlocatie, een kwartiertje verderop. We hebben een afspraak: zondag 11.00 uur in de kerk Chiesa di San Michele Arcangelo in Piovera!

  

 


vrijdag 18 juni 2021

Onderweg in Portugal deel VIII

We zitten op het vliegveld van Lissabon, maar de vlucht gaat nog niet terug naar huis. Eerst wonen we een bruiloft bij, in een plaatsje ongeveer tachtig kilometer van Milaan. Tot nu toe was het een heerlijke vakantie. Vakantie, ik kan het woord weer zeggen zonder bijsmaak, zonder me schuldig te voelen dat ik reis. In de tijd hiervoor heb ik corona gekregen, een vaccinatie en ben inmiddels vijf keer getest. De klinieken die een PCR-test aanbieden, maken volgens mij gouden tijden door. Ook in Lissabon moesten we ons in rijen opstellen (wel met de nodige meters ertussen natuurlijk). Kosten voor een test zijn gemiddeld tachtig euro. Twee minuten werk om de test af te nemen, dan het laboratoriumwerk en de administratie met melding negatief/positief. Al met al misschien een kwartier werk? Ik hoop dat ook de mensen die in deze klinieken werken, er enigszins beter van worden. Want volgens mij is het salaris niet zo hoog in Portugal.

De laatste dag in Lissabon willen we naar het Mosteiro dos Jerónimos, een van de mooiste monumenten ter wereld, staat er wervend in een gids. Met de tram rijden we langs de oever van de Taag. Wat dat betreft maakt Porto meer werk van de rivier de Douro die er doorheen stroomt. Zien daar beide oevers er gezellig uit met terrassen en mooie promenades; in Lissabon staan er louter pakhuizen. Bij de halte van het klooster staan agenten en veel zwarte regeringswagens met CD-kenteken. En inderdaad, bij de kassa blijkt dat het klooster die dag niet toegankelijk is voor publiek. We zijn er wel omheen gelopen, de buitenkant is ook indrukwekkend. 

Terug maar weer met de tram. Zo zie je ook veel van een stad. We besluiten de rechterkant (als je de Taag aan de kant van je rug hebt) van de stad eens te bekijken. Na het grote centrale plein beginnen de steile straatjes al. Al gauw heb je een prachtig uitzicht over de stad en de rivier. 

De wijk Alfama bevalt ons: het is er levendig met winkels en terrassen, restaurantjes en overal mensen die tijd blijken te hebben even wat te drinken of te praten. Dan moeten we kiezen: rechtdoor maar dat is weer omhoog of linksaf slaan naar beneden. Aan het einde van de dag lijken onze dijen van graniet, ook mijn knie protesteert. In het hotel installeren we ons comfortabel op bed om naar Nederland-Oostenrijk te kijken. De wekker is dit keer weer eens gezet want morgenochtend vliegen we naar Italië. Met negatieve coronatest op ons mobiele telefoon. Op het vliegveld worden we opgehaald door Oscar, de bruidegom. We mogen zijn auto lenen gedurende ons verblijf in Italië. We hebben een avond en een ochtend in Milaan en rijden dan door naar de trouwlocatie, Alessandria. Zaterdagavond zijn we uitgenodigd mee te eten met een klein groepje, onder wie de bruid en bruidegom. 

Het is hartstikke leuk om Oscar en Marta weer te zien. We hebben elkaar ontmoet in Indonesië waar we met z’n vieren een trekking van een paar dagen hebben gemaakt in het natuurgebied Ujung Kulon. Dat is de enige keer dat ik een excursie in bikini heb gedaan. De boot kon niet dichter bij de kust komen dus de gids gaf zelf het goede voorbeeld en sprong in onderbroek in het water. Marco, een goede zwemmer, hield zijn schoenen in een plastic tas droog boven zijn hoofd, maar Oscar, Marta en ik hebben op blote voeten in het oerwoud gelopen. Ach, dat doen ze daar zelf ook. Over wat we allemaal in het water tegen hadden kunnen komen, dachten we toen maar niet. Aan die dagen bewaar ik mooie herinneringen. We hebben veel met elkaar gesproken, over van alles en nog wat. Als je zo met elkaar een paar dagen optrekt, op een vissersbootje, leer je elkaar best kennen. Leeftijd viel – wat ons betreft – weg. Later kwam ter sprake dat hun ouders zo’n beetje onze leeftijd hebben, haha. We hebben elkaar overigens nog eens in Rotterdam gezien, toen Marta en Oscar Holland bezochten. Weer was het vertrouwd en heel gezellig. We zijn ook vereerd dat we zijn uitgenodigd op hun bruiloft. Kunnen we kennismaken met hun ouders! Enfin, wordt vervolgd.  

donderdag 17 juni 2021

Onderweg in Portugal deel VII

Na Coimbra staan we voor de keus om naar Sintra of naar Evora te gaan. We hebben namelijk nog maar twee overnachtingen voor de boeg eer we auto moeten inleveren in Lissabon. De keus valt op Sintra omdat dit aan het natuurgebied Serra de Sintra grenst. We merken altijd dat we veel energie halen uit een wandeling in de natuur. Onderweg vragen we ons dan af waarom we niet gewoon op een terras gaan zitten maar het afzien geeft ook veel voldoening gek genoeg.

In Sintra logeren we bij Piela’s Hospedaria, aan het begin van de winkelstraat die naar de oude stad leidt. Onze gastheer verwelkomt ons hartelijk. We mogen een kamer kiezen van hem. Als we later op zijn terras wat drinken, schenkt hij voor mij een glaasje Ginja in. “Probeer het eens, het is een echt Portugees aperitief.” Ginja is een kersenlikeur en het smaakt heel lekker maar ik sla af – het is net middag en dan hakt zo’n drankje erin. We willen die middag het stadje gaan bekijken. Sintra is een soort lintbebouwing, met een nieuw en oud gedeelte. In de oude stad verbazen we ons erover hoe mooi de gebouwen hier zijn. Later lezen we dat de adel en rijkelui uit Lissabon hier hun uitstulpje hadden en misschien nog steeds wel hebben. De panden zijn onderhouden in Sintra; in tegenstelling tot de andere steden die we hebben bezocht en die vaak een verloederde indruk geven. 

Op internet zoeken we die avond een wandeling uit in de Serra de Sintra via www.komoot.nl. Behalve door het bos leidt de wandeling ‘Cruz Alta’ ook langs een Moors fort en een kasteel. Als we vanuit het stadje het pad naar het bos inslaan, worden we gewaarschuwd. Een van de tuktuks-rijders die toeristen naar de top van de berg brengen (en terug) wijst op zijn voertuig. “Ik kan jullie naar het fort brengen; het is veel te ver om te lopen”, stelt hij in het Engels. Je bent viefe (zonnige, sassy, sweet sixty) zestiger of niet, he! 



In het bos zien we helemaal niemand. Het subtropische klimaat hier heeft een weelderige groene omgeving gecreëerd met veel varens, palmbomen en bloemen. Er is ditmaal weliswaar een pad maar ook hier glijden we soms weg over de stoffige, steile weg en hoppen van steen naar steen. Bovenop de heuvel is het Castelo dos Mouros, de resten van een kasteel uit de Moorse tijd (tot circa 1100). In een kapel geeft een filmpje heel goed aan hoe het hier er vroeger moet hebben uitgezien. Later kijken we heel anders naar de gaten in de rotsen, waar mensen vroeger hun voorraad bewaarden.


De wandeling vervolgt door een park naar het Palacio Nacional de Pena. Ook dit kasteel rijst uit boven de bossen. Van verre zie je al de rode en gele torens. Als we de toegangskaarten kopen, vertelt de kassière dat er voorheen circa 6.000 bezoekers op een dag kwamen. Nu halen ze er op een dag in het weekeinde net 1.000. Met taxi’s, tuktuks en zelfs met een lijnbus arriveren de andere bezoekers; wij wrijven het zweet uit onze ogen en gaan met bibberende benen (van het klimmen) de kasteelpoort door. Ik heb net het gevoel alsof we De Efteling binnengaan. Het kasteel zou er niet misstaan! Een architect zal het paleis waarschijnlijk afschuwelijk vinden, zoveel stijlen zijn erin verwerkt maar ik vind het wel een heel romantisch geheel met die tierelantijnen en frutsels. Het uitzicht is ook fantastisch. Binnen krijg je een beeld van hoe de adel destijds leefde. Ik vind de gigantische keuken erg mooi. 



Via een mooi aangelegde tuin met vijverpartij gaan we terug naar Sintra. Bijna bovenaan hebben we een stukje twee keer gelopen per ongeluk. Op de weg terug komen we daar weer aan. Maar ik weiger het stuk voor de derde keer te lopen. Er is ook een doorgaande weg en volgens mij komen we bij de volgende bocht bij een kruising waar we de route door het bos weer kunnen oppakken. Bovendien kunnen mijn knieën het afdalen via die route, over rotsen en gladde paden, niet meer aan. Eigenwijs begin ik aan de weg met vele bochten naar beneden. Natuurlijk kunnen we de oorspronkelijke route niet makkelijk meer oppakken, maar deze weg loopt wel gemakkelijker. Uiteindelijk hebben we overigens meer kilometers gelopen dan de wandeling (ruim 10 km) aangaf. 

Die namiddag zien we vanaf het terras bij Piela’s Hospedaria het Moorse fort in flarden mist boven Sintra uittorenen. We kunnen geen pap meer zeggen maar het was een superdag!


 


woensdag 16 juni 2021

Onderweg in Portugal deel VI

Vanuit de Douro-vallei rijden we naar Coimbra. We kiezen voor een secundaire route dus gaan niet via een tolweg. Daarmee zijn we wel anderhalf uur langer onderweg maar de route tussen de heuvels maakt heel veel goed. Het is hartstikke stil op de weg. We willen ergens een stop maken en een kop koffie drinken. Veel restaurants en cafetaria’s zijn nog dicht vanwege het gebrek aan bezoekers door de Covid-pandemie. Telkens als we een uitspanning zien, zijn we er eigenlijk al voorbij en Marco weigert om met tachtig kilometer per uur een haakse bocht te nemen.
Bij een benzinestation lukt het ons op tijd de afslag te nemen. Het lijkt wel zo’n Amerikaanse roadmovie: een stoffige weg, een stoet motorrijders en een cafeetje met terras in de brandende zon. Ik bestel binnen voor 2,80 euro twee koffie en twee pastel nata, ronde bladerdeeg gebakjes met pudding. Ik stel me helemaal niks voor hoor maar opeens staan er in de zaak vijf, weliswaar oudere, Portugezen me nieuwsgierig aan te staren. Waar komen die hier nu opeens vandaan? Een gesprek aanknopen is niet makkelijk, is mijn ervaring. Tot nu toe spreken vooral Portugezen die in het toerisme werken, Engels. 

Wanneer we iets bestellen, krijg ik ook meestal hetzelfde als Marco. Vanmorgen nog vroeg hij om een koffie met melk. In het Portugees vroeg de dame of ik dat ook wilde. ‘Nee, geen melk’ en ik schudde tegelijkertijd ‘nee’ met mijn hoofd. Ik wilde namelijk een decafeïne-koffie. Maar voordat ik mijn bestelling kon opgeven, kreeg ik ook zo’n zelfde koffie met hetzelfde broodje! En dat is niet eenmaal hoor. We hebben nu afgesproken dat ik eerst bestel maar moeten nog zien of dat werkt.

Coimbra is trouwens een superleuke stad. Je loopt je wel rot met al die heuvels en oude binnenstad met smalle straatjes. Er is een mooie, oude universiteit en dus zijn er ook veel jongeren. 




’s Avonds zitten er studenten Geografie uit Kroatië aan een tafel naast ons. Het bevalt ze goed, vertellen ze (in Engels) al zijn ze hier maar 1 semester. Het leuke is dat aan een tafeltje aan de andere kant een groep studenten zit, onder wie een Nederlander. Hij studeert werktuigbouwkunde. Ook hij heeft het prima naar zijn zin. De Kroaat volgt op zijn mobiele telefoon het EK voetbal en geeft ons door dat Holland heeft gescoord. De Nederlandse student probeert ook te kijken maar die uitzending loopt wat achter. We geven het nieuws door aan het andere tafeltje. Zo gaat dat nog verder met de 3-2. Sport verbroedert he?

dinsdag 15 juni 2021

Onderweg in Portugal deel V

De Dourovallei is echt heel mooi. Groene, glooiende hellingen en daar tussendoor de rivier Douro. Het doet me denken aan de omgeving rondom de Rijn in Duitsland. Maar in mijn herinnering is het daar druk op en langs de rivier. Met boten, met terrassen langs het water. In Peso da Regua zijn er vooral wijnboerderijen langs het water; even je voeten in de Douro verkoelen, zit er niet in. We krijgen de tip om het plaatsje Pinhao te bezoeken. ‘De mooiste stad aan de Douro.’ Er blijkt een trein langs te gaan. Als we daar een wijnproeverij doen, kunnen we ons (met de trein) terug laten rijden. 

De volgende morgen maant de stationschef ons tot haasten want op spoor 1 komt zo de trein naar Pinhao aan. Het is ongeveer een half uur rijden, de trein rijdt vlak langs de rivier. Mooi! Ik stuur een appberichtje naar onze Amerikaanse vriend Ray met wie we regelmatig reizen. Hij houdt ook van treinreizen; deze tocht zou hij zeker waarderen! 

Pinhao blijkt net als Peso da Regua een ministad te zijn, al heb je hier langs de rivierkant wel volop keus om een boottocht te maken met ouderwetse boten, de barco rabelo, waarmee de vaten port werden vervoerd. Bij een porthuis proberen we een rondleiding te organiseren maar de Engelstalige gids is niet eerder dan 17 uur beschikbaar en kort daarna gaat onze trein, dus dat halen we niet. 

Het is pas elf uur. Hoe komen we in hemelsnaam onze tijd door? Het dorp hebben we al een paar keer van links naar rechts en terug gelopen.
Gelukkig vinden we een terras (van een hotel nota bene) waar ze een lunch serveren. Daarna zoeken we een plekje langs de waterkant in de schaduw waar we heerlijk lui rondlummelen. Het is onthaasten pur sang. Zelfs het werk raakt op zo’n dag op de achtergrond. 

Tot dan toe zijn we allebei regelmatig met werk bezig geweest. Omdat we in de steden vrijwel altijd over wifi beschikken, is het moeilijk om werk te negeren. Op verschillende manieren word je er wel mee geconfronteerd. Het maakt me wel weer duidelijk hoe makkelijk het is om het ‘thuiswerken’ vanaf een andere plek te doen dan je huis. 

Over een andere plek gesproken: morgen rijden we door naar Coimbra, een studentenstad die zich halverwege Porto en Lissabon bevindt. Hoewel we allebei altijd erg genieten van natuur, gaan onze ogen glinsteren als we in een stad zijn. Zeker na deze twee dagen van pure rust. We zijn wel weer toe aan een beetje hectiek. Dat ik de volgende dag in de brandende zon, met blaren aan beide voeten, pijnlijke spieren van het lopen tegen hellingen op en af nog met weemoed terug zal denken aan die lieflijke straatjes langs de Douro, kan ik dan nog niet bevroeden. Tot gauw!     

maandag 14 juni 2021

Onderweg in Portugal deel IV

Via Airbnb hebben we voor twee dagen een appartement gehuurd in Peso da Regua, midden in de Douro-vallei. Het is heerlijk om in de auto het Portugese landschap aan ons voorbij te zien gaan, zeker na die lange uitputtende wandeling gisteren! We mijden tolwegen en rijden over bochtige wegen om en over bergen, rivieren en door dorpjes. Dan zien we beneden ons de rivier Douro, als een glimmend, kronkelend pad. Bij het stadje zelf gaan een ijzeren brug en een gigantisch hoge brug van beton over de rivier. Aan beide kanten van de rivier zijn quinta’s, wijngaarden. 




Het stadje Peso da Regua blijkt eigenlijk een doorgaande straat, met een station. Ons appartement bevindt zich in die straat, waar we de auto voor 3,20 eurocent 24 uur voor de deur kunnen parkeren. Eerst maar eens iets eten. Had ik al verteld over de heerlijke Portugese keuken? Vis, vlees en vooral de toetjes zijn onweerstaanbaar. Het is blijkbaar etenstijd, zo rond twee uur, want alle restaurantjes zitten vol. In een zijstraat zien we nog een leeg tafeltje buiten. We bestellen het dagmenu en een karafje wijn. De porties zijn zo groot dat we een gerecht beter hadden kunnen delen. Ik heb twee gebakken vissen met een rijstschotel met champignons, wortelen, knoflook en selderij. Marco een stoofpotje vlees met patat en rijst. Met de patat hier is iets raars aan de hand. In de meeste restaurants vind ik de patat nauwelijks gebakken, de patatjes lijken eerder gekookt. En overal, he!
Ik durf het nauwelijks te schrijven maar we betalen uiteindelijk 31 euro, met koffie/thee na. Voor het karafje wijn rekende men vijf euro. Volgens mij woont hier niet het rijkste deel van het land. 


De etalages van kledingzaken zien er ook uit alsof het om kringloopwinkels gaat. Er staan ook veel zaken leeg en vele huizen te koop. De eigenaars van ons appartement hebben drie jaar geleden zo’n afbraakpand gekocht en laten verbouwen tot het Original Douro Hotel. Echt een aanrader! Later horen we dat veel jongeren wegtrekken uit deze streek. Werk is er nauwelijks te vinden. En als je werkgever honderd kilometer verderop gevestigd is, ga je uiteindelijk ook verhuizen. Er wordt nauwelijks geïnvesteerd in deze steden en door de Covid-pandemie blijven de toeristen al twee jaar weg. 




Eigenares Paula van het restaurant Nacional is dan ook blij met onze komst. Eigenlijk wilden we een glaasje wijn en iets kleins eten maar uiteindelijk eten we een gigantische kalfssteak, die smelt in de mond, een Portugese pudding en -kaas na. Paula beveelt ons een rode Douro-wijn aan, die weliswaar de duurste is maar wel de beste wijn die ze heeft (17 euro per fles). Als we de fles niet leeg drinken, krijgen we deze mee, belooft ze. We gaan overstag natuurlijk na al deze marketingtrucs. Maar Paula is echt aardig. Ze vertelt over het stadje, over haar kinderen die 200 kilometer verderop studeren en over Amerikanen die haar restaurant bezoeken. Om een of andere reden is de zaak in een Amerikaanse gids terecht gekomen. “Dan komen ze binnen en vragen ‘Where is Paula?’ en dan roept mijn man mij uit de keuken.” Ze spreekt er in ieder geval goed Engels door. Alsof we familie zijn, nemen we aan het eind van de avond afscheid. Het was weer een heerlijke dag!








zondag 13 juni 2021

Portugal deel III

 Vandaag gaan we wandelen in het nationaal park Peneda-Geres in het noorden van Portugal, vlakbij de Spaanse grens. Vanuit het plaatsje Cabril start een wandeling van 8,4 kilometer naar het plaatsje Fafiao. Moeilijkheidsgraad 3 (ik weet eerlijk gezegd niet op welke schaal: 3 van 10? 3 van 5?), er zijn wel makkelijker en kortere routes te lopen maar deze wandeling spreekt ons aan. Onderweg lopen we ook langs een waterval. Vlakbij het startpunt is een pleintje waar we de auto parkeren. Even hebben we het er nog over hoe we terug gaan. Lopen we gewoon weer die 8,4 kilometer terug? Ach, dat zien we dan wel weer.

Die ochtend hebben we in ons hotel twee extra broodjes genomen, wat kaas, twee bananen en een sinaasappel. Samen met 1,5 liter water in de rugzak moet het lukken. De zon brandt al op ons hoofd als we de wandelweg inslaan. Onderweg merken we dat er al langere tijd geen wandelaars voor ons zijn geweest. Soms is het pad niet te vinden en groeit de beplanting over het pad. De weg staat (vaak) aangegeven met een rode en witte streep; als je de verkeerde weg inslaat, zie je een rood/wit kruis. Het is erg rotsachtig en steil. Het laagste punt van de wandeling is op 271 meter hoogte en het hoogste punt 724 meter. Achteraf geeft mijn wandelapp aan dat ik 112 verdiepingen heb geklommen. 

Alleen bij de waterval ontmoeten we andere wandelaars. We lopen er 600 meter voor om (en 600 meter terug he!). Het stroompje is echter zo klein dat Portugezen aan ons vragen of dit het is. Op de rest van de route komen we niemand tegen. Wel zien we al van verte geiten op rotsblokken naar ons kijken. Geïnteresseerd lopen ze om de rotsblokken met ons mee. Ik voel me inmiddels ook net een klimgeit want we klauteren over de rotsige weg naar boven. Het pad zijn we kwijt. 

Links is er een ravijnachtig pad, waarvan we vermoeden dat dat niet de goede kant op is. Rechts zien we een kruis op een rots dus dat wordt ‘m ook niet. We lopen een stukje terug in de hoop ergens de twee streepjes op een rots te zien. Ondertussen lopen de geiten met ons mee, van links naar rechts en van rechts weer naar links. Er is nergens iets van een pad te zien, waar moeten we in hemelsnaam naar toe? Gelukkig brengt Google maps uitkomst: we vinden de route weer.

De natuur is prachtig, woest en ongerept. Een strakblauwe lucht boven ons. Het geeft veel voldoening om af en toe om te kijken en ergens beneden ons de rots te zien waar we een half uurtje geleden overheen zijn geploeterd. Bij een bruggetje, onder een stel bomen, eten we ons broodje. Lang leve ons fijne hotel met ontbijtservice! De bananen bewaren we voor later, voor een moeilijker stuk. Om een uur of drie, na bijna vier uur lopen, komen we aan in Fafiao, dat uit wat lintbebouwing bestaat en een plaatselijk café. 

Als ik onze drankjes (water en cola hoor) ga bestellen, zie ik een visitekaartje liggen op de toonbank, van een taxibedrijf! We hadden al besloten langs de weg (ook nog altijd 7 kilometer) terug te lopen en niet weer door de bergen. Mijn benen trillen en we zijn verschroeid door de zon. Alleen blijkt de taxichauffeur geen Engels te spreken; Hij verbreekt Marco’s telefoonverbinding. Zo snel geven we niet op! De eigenaar van het café spreekt ook weinig Engels maar snapt wel wat we bedoelen. Waarschijnlijk zijn wij niet de eerste wandelaars die met een enigszins wanhopige blik vanuit de bergen het dorpje binnenvallen. Hij belt zijn dorpsgenoot en voor tien euro worden we naar ons beginpunt gebracht.

Even later zitten we prinsheerlijk op de achterbank te genieten van de bochtige weg die we niet hoeven te lopen. Ik kan nog net het woord ‘Igreja’ (kerk) herinneren als de taxichauffeur vraagt waar we moeten zijn in Cabril. En hoewel er een hartstikke leuk restaurantje is, met panorama-uitzicht over de rivier, besluiten we gelijk terug te rijden naar Braga, altijd nog dik een uur rijden. Ook die weg is prachtig, we genieten volop van alle indrukken. Morgen nemen we afscheid van het noorden van Portugal en rijden we naar de Douro-vallei. De wijn schijnt heel lekker te zijn!   


zaterdag 12 juni 2021

Portugal deel II

Na Porto besluiten we naar het noorden te rijden, richting Braga. In boekjes lezen we dat Braga een industriestad is, niet echt uitnodigend. Ook collega Ine heeft geen warme herinneringen aan Braga. We vinden op internet wel een fraai hotel buiten de stad, van waaruit we makkelijk naar het National Park Peneda Geres zouden kunnen rijden. Daar willen we graag naar toe. En dat hotel is nu ook nog eens charmant geprijsd dus Hotel bom Jesushere we come.

Van de vier hotels die bovenop deze berg staan, naast de kathedraal, is er een geopend. Ik denk dat deze hotels in ‘normale’ (lees geen pandemie-) tijden behoorlijk in trek zijn.

De omgeving is schitterend, het is er heerlijk koel en je waant je in een paleis. Wij hebben een kamer naast de kerk en worden helemaal vrolijk van het carillon elk half uur. Nee, ’s avonds is het er doodstil. Alle dagjesmensen die de kerk en bijbehorende park bezoeken, moeten voor de avond invalt langs de slagboom naar beneden. De hotelgasten hebben dan het terrein voor zichzelf. Gelukkig is er ook een restaurant boven op de berg, zodat we ’s avonds niet nog eens over die ijzingwekkend steile weg hoeven. Je snapt het al dat we hier zowat de enige gasten zijn!


We ontmoeten niet veel andere toeristen. Wel hebben we de indruk dat veel Portugezen in eigen land op vakantie zijn (10 juni blijkt een nationale feestdag). Marco vindt de mensen met wie we praten, heel vriendelijk. Ik ervaar dat Portugezen (in ieder geval rondom Porto) heel direct zijn, een beetje bruusk, vind ik ze. Als ik ‘gracias’ zeg (de eerste dag) wanneer de koffie wordt neergezet, wijst de ober me terecht. “Dat is Spaans; wij zeggen ‘obrigada’. We houden niet zo van Spanjaarden.” Wanneer ik vraag of we nog een laatste drankje kunnen krijgen (om iets voor half elf ’s avonds``) krijg ik ook een hele tirade over de Portugese maatregelen om Covid in te dammen. Ik weet niet of ik ze aardig vind, de mensen die we spreken, hebben ieder geval wel hun woordje klaar.

Buiten draagt iedereen overigens een mondkapje. We grappen al dat we thuiskomen met een bruin gezicht met een wit deel van het mondkapje! Ook moeten alle zaken om 22.30 uur sluiten. In cafés en restaurants worden tafels en stoelen goed gereinigd als gasten vertrekken. Vandaag kregen we zelfs een kartonnen huls om ons mondkapje in op te bergen zodat die niet op tafel terecht komt. 


De eerste dag in Braga hebben we de duizend trappen omhoog naar de kathedraal gelopen, deze bekeken, in het park en langs de vijver gelopen (die eigenlijk zo klein was dat Marco weigerde een roeibootje te huren) en op het terras met panorama-uitzicht een wijntje/biertje gedronken. Heerlijk. Want morgen gaan we naar het Nationaal Park. Ik heb op de kaart gezien dat er een wandeltocht van circa 8 kilometer begint bij het plaatsje Cabril, dus dat wordt ons doel. Tchau!