Vanuit Jakarta wilden we West-Java ontdekken, waar we beiden nog niet eerder zijn geweest. Het nationaal park Ujung Kulon, helemaal in het westelijke puntje van Java, werd ons volgende bestemming. Het reservaat meet ruim 400 vierkante km en er leven bijv. de zeldzame Javaanse neushoorn, panters, makaken dwergherten, krokodillen en wilde runderen. In Nederland kun je via reisorganisaties tours erheen boeken maar die zijn best prijzig en bovendien wilden we deze reis alles zelf organiseren. Op internet hadden we gelezen hoe we moesten reizen.
Vanaf het busstation Kali Deres in Jakarta rijden bussen naar Serang, daar overstappen op de bus naar Labuhan en dan met een angkot (particulier minibusje) naar de badplaats Carita. Daar hoopten we een tour met gids naar Ujung Kulon te kunnen boeken. Nina en Milan waren er eens geweest en hadden gezegd dat we zouden genieten!
Na alle onderhandelingen over de prijs en getrek aan de koffers door Jan en alleman die ons in hun bus wilden proppen, waren we dan onderweg met de bus van klokslag 10.00 uur. Het was druk in de bus en onderweg. Veel mensen keerden na het vieren van het einde van de Ramadan terug naar huis. Gezellig hoor, lekker kletsen over ditjes en datjes, want iedereen wil weten waar je vandaan komt, waar je heen gaat, hoeveel kinderen je hebt en hoe oud ze dan wel zijn. Onze kinderen zijn vandaag heel vaak genoemd! Het antwoord op de vraag hoe oud ze zijn, verschilde alleen bij Marco of mij haha!
Rond vier uur arriveerden we in Carita. Het is een badplaats die favoriet is bij Indonesiers. Het was loeidruk en het hotel waar de angkot ons had afgezet nadat alle andere passagiers zich in de discussie over de keuze van het hotel hadden gemengd, was vol. Gelukkig is er altijd iemand die zich opwerpt om te helpen in Indonesie. Marco ging achterop de brommer om een hotel te zoeken en ik zou even wachten. Op een gegeven moment dacht ik echt dat ze beiden een biertje zaten te drinken, zo lang duurde het! Het ecohotel Back to nature www.go-krakatau.com had nog een kamer vrij. Gelukkig maar, want het is echt een aanrader. De eigenaar Eddie was vroeger gids geweest en had zijn geld goed geinvesteerd. Met eigen veranda, wasrekje, airco en kamar mandi (ton met water en een schepje om het water over je heen te gooien), maar ook een douche hoor, al kwam er meer water uit aan de achterkant van het mengpaneel dan van boven. De kamer kostte die dag 550.000 rp; later zouden we voor een nacht 400.000 betalen. Het verschil was voor de man die ons er heen had gebracht.
De man die ons hotel had geregeld, kende ook weer iemand die wel met ons naar Ujung Kulon wilde gaan. Zo zaten we 's avonds om de tafel met z' n vieren, weer te onderhandelen. Een miljoen rp eraf weten te praten! Samen met een sympathiek Italiaans stel, Oscar en Martha, zouden we drie dagen, twee nachten verblijven in het Nationale park. Eerst met een auto twee uur lang al hobbelend en botsend naar het dorpje Sumur gereden, met gevaar voor ons leven. Op deze eenbaansweg rijden auto's achter elkaar en talloze brommertjes rijden er links en rechts doorheen in verschillende richtingen. Kortom, een gekkenhuis. In Sumur lag er een vissersboot klaar voor ons, de Salebes 1. Na twee uur varen werd het anker uitgegooid om te snorkelen. Hartstikke leuk en geweldig om de natuur onder water te zien. In het water springen was niet zo moeilijk maar ik denk dat een vissersboot er niet op gebouwd is om er vanuit het water in te klimmen! Met vereende krachten zijn Martha en ik eruit getild en geduwd, maar goed, het was echt de moeite waard.
Na nog eens twee uur varen kwamen we aan bij Handeleum Island, waar we een nacht zouden doorbrengen in een soort homestay. We hebben op onze batikdoeken geslapen. Daarvoor nog een wandeling door het woud gemaakt om de zon onder te zien gaan. De volgende morgen kregen we ontbijt op de boot. Met een kano gingen we een rivier op, het reservaat in. We moesten peddelen en water hozen tegelijk, althans Marco deed het allebei ;-). Het was een prachtige tocht, door een soort mangrovebos. Vlinders, kleurrijke vogels en sporen van dieren die er ongetwijfeld zijn maar zich niet lieten zien. Na de kanotocht ging onze vissersboot op weg naar Peucang Island. Onze gids zorgde ook voor het eten: nasi goreng als ontbijt, fruit en mie als lunch en 's avonds gegrilde vis die onderweg van een andere visser was gekregen. Weer gesnorkeld. Op de eerste plek werden we ' gebeten' door minikwallen, niet te zien maar je kreeg voortdurend steken, daarna een andere net zo mooie plek met prachtig koraal en talloze gekleurde vissen.
Op Peucang Island zijn we ook een nacht geweest. Slapen kan ik het niet noemen, mijn hemel, de kamers waren een soort garageboxen met vier matrassen op de grond, een peertje aan het plafond (licht was er pas na 18 uur), wc was buiten om te delen met circa 40 anderen. We hadden geen lakens bij ons, noch baddoek of slaapzak. Ieder paar had een kamer, dat wel. Marco en ik besloten in het kantoor een kamer te boeken in het hotel dat er ook op het eiland was. De man begreep echter niet waarom we wilden verhuizen. Ik wilde niet zeggen dat ik de kamer helemaal niks vond en zei dat we niets bij ons hadden. Zijn gezicht brak open en lachend overhandigde hij ons heel trots twee lakens, we hebben er maar twee bijgevraagd voor onze medereizigers tenslotte. We merkten dat ze niet kunnen voorstellen dat de kamer niet in orde was. Wat zijn we eigenlijk verwend he? Naast ons waren vier jonge mensen uit Jakarta die blijmoedig op de kapotte bank zaten op de verrotte veranda voor hun kamer. En naast Martha en Oscar zaten, ik heb ze echt geteld, 8 personen in 1 kamer. Om de kamer te vermijden hebben we 's avonds op de steiger bij de boot gezeten. De gidsen kwamen erbij en het werd nog heel gezellig met zingen, gitaarspelen en een man die weergaloos de djembe bespeelde.
De volgende morgen vroeg nog een trektocht door het park gemaakt. De boot bracht ons naar het vaste land. Arij verontschuldigde zich: hij had nu geen kleinere boot kunnen regelen dus moesten we zwemmend naar de kant. Marco probeerde zijn schoenen in een plastic tasje boven zijn hoofd droog te houden; wij hielden onze schoenen aan tijdens het zwemmen. Het was de eerste keer dat ik een tour maakte in bikini! Dwars door het oerwoud liepen we naar het uiterste puntje van Java. Apen in de bomen, een hert op ons pad, overal om je heen het geluid van de dieren. Het leek alsof er ergens een huis werd gebouwd: je hoort gezaag en getimmer. Een prachtige natuur en nog onbezoedeld, al is het beschamend waar de mensen gewoon hun vuil achterlaten soms.
Het was al met al een prachtige tour, al ben ik gebroken, heb ik pijn in mijn kont van het steeds maar zitten op hout, ben ik verbrand door de tour in bikini en zit ik onder de kwallenbeetjes. Alleen hebben we niet veel wilde dieren gezien. Op Peucang Island lopen er rond het hotel wel apen, varkens, herten en zelfs een varaan. Ik denk dat je langer moet gaan als je echt trekkings in het oerwoud wil maken en kans wil hebben om de rhino te spotten. Wij zijn een ervaring rijker en zijn zo blij als wat met een hotel met bed en schone lakens, baddoeken in de eigen badkamer en een toilet! Morgen weer lekker door een stad kuieren en ons de koning te rijk voelen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten