zaterdag 26 oktober 2019

Toerist in Sri Lanka

Een soort Azie-light, is onze conclusie over Sri Lanka. Het straatbeeld is typisch Aziatisch met de schreeuwende reclames en winkeltjes met kleding en schoeisel, produkten die al jarenlang in de etalages liggen te verbleken. Maar we hebben geen sloppenwijken gezien of huizen met daarnaast bergen afval en rotzooi. In veel stadjes zie je aanplakbiljetten van ‘green, clean en op de gekst mogelijke plekken (ik heb er een zien staan naast een archeologische opgraving) staan bakken voor gescheiden afval. We zien magere, sober geklede mensen maar diepe armoede blijft voor ons hier onzichtbaar.
Misschien heeft het ook te maken met het feit dat we erger zijn gewend, zeker in Aziƫ. Eergisteren spraken we een Australische jonge toerist die zei dat hij het leven hier heel confronterend vond, de armoede raakte hem diep. Ook onze gids mister Rodrigo vertelde onze desgevraagd dat hij maar moeilijk rond kan komen met het salaris van hem en zijn vrouw, die op een lagere school werkt als lerares. Hij ziet geen toekomst voor zijn twee kinderen in Sri Lanka.
Er komen hier ook veel toeristen uit India: het eiland is dichtbij, een reis naar Sri Lanka is voor een aantal goed op te brengen en het eten is niet onbekend met alle curry’s. Volgens Mister Rodrigo vinden Indiers het op Sri Lanka zo schoon. Onze buurman in het hotel, Peter uit Engeland, is eerder in India geweest. Voor hem bevalt dat eigenlijk beter. “Daar spreken ze Engels, dat is gemakkelijk. Hier in het hotel spreekt een meisje Engels. Niet te doen.” Hij verontschuldigt zich tegelijkertijd dat hij geen Sri Lankaans spreekt.
Over toerisme gesproken. Het is nu eind oktober – wel herfstvakantie thuis – maar we zien overwegend grijze hoofden in Sri Lanka. Soms kruist ons pad gezinnen met jonge kinderen maar echt ideaal lijkt me dat ook niet. Het is heet, de lucht is vochtig, de bezienswaardigheden moeten vaak worden bereikt via smalle bergpaden, ellenlange trappen, kortom op een manier die een kind vijf minuten leuk vindt maar dan begint te jengelen. Ook zien we weinig jonge mensen. Ik snap het eigenlijk wel want behalve de fraaie natuur, de vele religieuze attracties is er weinig te doen. Wij gaan na het avondeten naar de kamer omdat we nergens naar toe kunnen en lezen dan wat. In de meeste steden is er ‘s avonds (maar eigenlijk overdag ook niet) geen barretje of cafe geopend. Behalve in de stad Ella, midden in de bergen, waar het een el dorado voor rugzaktoeristen is. Volgens mij staat er in The Lonely Planet ‘Ga direct naar Ella en onderneem van daaruit excursies’. Jammer, want het is wel eens goed om te beseffen wat we allemaal thuis binnen handbereik hebben.


Op onze zoektocht vanmorgen naar het meer bij Koggala in het zuiden van Sri Lanka, werden we daar met onze neus op gedrukt. In dit meer toeristische gedeelte van het land worden we vaak aangesproken. Hebben we soms een tuktuk nodig? Willen we een boottocht over het meer maken? Er is van alles te regelen. Dat twee Hollanders te voet naar een meer gaan om er alleen rond te kijken, gaat er hier niet in. Zo kwamen we mister Jayasiri tegen.


Gehuld in een ouderwets overhemd, daaronder een verwassen sarong en op blote voeten. Drie tanden in zijn mond. Hij sprak wel Engels. Na de gebruikelijke vragen stelde hij voor samen met ons mee te lopen naar het meer. ‘Toevallig’ liepen we onderweg langs zijn huis. Drie houten boomstammen dienden als hekje. Hij opende de deur van zijn lemen hutje. Ik zag twee plastic stoelen staan binnen, een peertje bungelde aan het plafond. Het was er nu heel donker. Trots liet hij zijn planten en groenten zien. Chilipepers, betelnoten. Uit een waterput in de hoek van de tuin haalde hij zijn water. We wisselden adressen ( sic) uit en ik beloofde hem de foto die ik van hem maakte, op te sturen.

Nadat we een kop koffie hadden afgeslagen, wees hij ons de weg naar het meer. Kinderen waren er aan het spelen, cricket! Ze vroegen of we ‘bon bons’ bij ons hadden.


Op de kant lagen enkele bootjes, een soort catamarans. Heel smalle boten met een ligger er naast voor het evenwicht. Het meer was bijna zen-achtig stil.


Op de terugweg kocht ik bij den kioks vijf repen chocolade voor de kinderen. Ik vroeg mister Jayasiri of hij het aan de kinderen wilde geven. We dachten daarmee gelijk ook afscheid van hem te hebben genomen, maar na vijf minuten kwam hij met zijn dunne beentjes aangerend. ‘ Wait for me.’ Zachtjes vroeg hij mij of ik kon helpen. Ik had al duizend roepia in mijn broekzak gepropt voor de zekerheid. Terwijl ik hem de hand schudde en bedankte voor zijn gastvrijheid, gaf ik ook het geld mee. Vijf euro voor ons en voor hem betekende het een maand elektriciteit.

Mister Rodrigo

Onze rondreis over Sri Lanka bevalt uitstekend. Het is een land met een prachtige natuur, rijstvelden, oerwoud, bergen met op de hellingen donkergroene theeplantages en bovenal zijn de mensen ontzettend aardig. Een chauffeur rijdt ons naar de plekken die we als toerist moeten zien. En omdat er weinig toeristen zijn (na de bomaanslag in april 2019 mijden toeristen Sri Lanka) is het overal heerlijk rustig. We hebben wel een klik met de chauffeur, mister Rodrigo. Bij onze ontmoeting op het vliegveld gaf hij aan dat we hem zo kunnen noemen. Totdat we er achter kwamen dat het zijn achternaam is; zijn voornaam is voor ons bijna niet uit te spreken. Sindsdien noemen we hem mister Rodrigo.


Als je tien dagen met elkaar optrekt, heb je het ook wel eens over privezaken. Zo zal hij zijn twee zoons niet dwingen om een baan of studie in het buitenland te zoeken, maar wat hem betreft is hun toekomst niet in Sri Lanka. Er is nauwelijks goed werk te vinden en men moet hard werken voor een sober leven. Hij is als gids/chauffeur vaak weken van huis maar iedere maand is het geld op, aan het huishouden, gewone zaken. Uit eten gaan met het gezin is een weelde die hij zich niet kan veroorloven. Een keer per jaar nodigt hij vrienden uit voor een etentje thuis, maar dat kost best veel geld, zegt hij. Zijn favoriete shirt is een hemd dat hij van Franse klant heeft gekregen, dat de zool van zijn schoen af en toe dubbel slaat omdat die los zit, deert hem niet.


Mister Rodrigo geeft ons allerlei tips mee en adviezen wat we beter wel of niet kunnen doen. ‘Niet ’s avonds op het strand lopen, hoor’, is er 1. Of ‘doe je andere schoenen maar aan want we moeten behoorlijk klimmen’. In ons reisprogramma zijn verschillende excursies opgenomen, maar elke dag biedt hij wel een of twee optionele uitjes aan. In plaats van een bezoek aan een tempel die druk wordt bezocht (ook door lokale mensen) biedt hij aan om naar een andere tempel iets buiten de stad te rijden die bovendien uit de 12e eeuw is maar minder bezoekers trekt. Na een dag van trappen lopen (de tempel bevond zich bovenop een rots), ons langs rotsformaties wurmen in de volle zon, gaf hij aan dat we eventueel tijd zouden hebben voor een massage. ‘Niet je op het strand laten masseren van de week, die dames doen maar wat’, is weer zo’n advies. Zo werden we in een ayurvedische kliniek onder handen genomen door dames met behoorlijk sterke knuisten. Tjonge, dat was zeventig minuten hard werken voor mijn lijf! Wel heerlijk geslapen trouwens.
Eergisteren vertelde mr. Rodrigo dat zijn moeder onwel was geworden en in het ziekenhuis was opgenomen. Ze woont sinds de dood van haar man bij hem in huis. ‘Dat is het minste wat ik voor mijn moeder kan doen’, vertelde hij. Na wat telefoontjes met het thuisfront besloot hij gisteren toch de reis af te breken en naar huis te gaan. Een collega kwam met de bus over (van 07 tot 18.30uur onderweg naar Bandarawala waar we op dat moment waren) om hem te vervangen. Wij kregen nog een aantal adviezen mee, zijn collega werd verteld waar hij ons naar toe moest brengen en toen was het tijd voor zijn nachttrein naar huis. Dan kon hij ’s ochtend gelijk naar het ziekenhuis.
Het was alsof we afscheid namen van een familielid. Mister Rodrigo, bedankt voor al uw goede zorgen voor ons, alle mooie verhalen over Sri Lanka en alle keren dat u ons fruit liet proeven, een glaasje arak aanbood, een taartje voor ons kocht en zoveel mooie plekken liet zien!

donderdag 24 oktober 2019

Dit keer gaat de reis eens niet naar Indonesie maar naar Sri Lanka

De straten in de steden ogen typisch Aziatisch: veel telefoonwinkels, verkooppunten in witgoed en eethuizen, alle natuurlijk met schreeuwende reclameborden boven de gevel. Alleen zijn de mensen in Sri Lanka niet te vergelijken met bijvoorbeeld Indonesiers. Zo had ik in een restaurant mijn bord niet helemaal leeg gegeten. In Indonesie stelt men geen directe vragen; hier keek de ober mij vragend aan “Vond je het niet lekker?” Tot nu toe is de ervaring dat mensen in Sri Lanka open zijn en vrij direct. Iedereen die maar iets verdient aan het toerisme, vraagt ons hoe wij het vinden. Of wij Sri Lanka mooi vinden en misschien nog eens terug willen komen. De burgeroorlog tussen de Tamil-strijders in het noorden,die onafhankelijkheid nastreven, (1983-2009) heeft het land jarenlang in een houdgreep gehouden en de toeristen weggejaagd. Ook dit jaar nog kwam Sri Lanka in het nieuws door bomaanslagen. 
Als gevolg daarvan zitten de hotels zonder gasten en worden buitenlanders met open armen ontvangen. Onze chauffeur en gids mister Rodrigo bemoedert ons enorm. Ons reisprogramma is al best gevuld maar voor de tussenliggende vrije uurtjes heeft hij talloze originele ideeen. Gisteren stelde bij voor de lunch te gebruiken in een dorpje. Uiteindelijk werden we met een ossenkar gereden naar een dijkje waar een man ons verder door de rijstvelden loodste naar een catamaran (lees: een gammel houten staak met gaten erin die in balans wordt gehouden door een balk aan de andere kant) naar de overkant van de rivier werden gevaren. In een lemen huis met rieten dak stond de lunch gereed. Echt heerlijk, veel groentengerechten en gedroogde visjes. De vrouw des huizes liet nog zien hoe zij rijst ontdoet van het vliesje. Ik mocht het van haar ook proberen. De ebbenhouten stok was behoorlijk zwaar en waar zij met een nonchalante zwiep de stok omhoog gooide, leek ik niet hoger te komen dan een paar centimeter boven de kom. In zo’n ‘hut’ lijkt het leven overigens heel eenvoudig. Waar maak ik me eigenlijk soms druk over? Waarschijnlijk ken je dat gevoel wel.

Enfin, voor vandaag had mr. Rodrigo ook een verrassing. De oude stad en opgravingen bij Polonnaruwa liggen in een vrij uitgestrekt gebied dat uitstekend te bezoeken is met de fiets. Het kaartje van 25 dollar kregen we mee; over 3 uur zou hij ons weer ophalen. Met de wind in mijn haren fietste ik tevreden over de snelweg, aan de linkerkant hier he! Bij de toegang hield een man mij aan, ik dacht dat het de controle voor de kaartjes was en pakte mijn tas al. Het bleek echter een gids te zijn die voor een gering bedrag ons door de oude stad zou leiden. Ik probeer altijd eerst vriendelijk dat soort hulp af te wimpelen, maar vaak helpt het alleen om verder te gaan. 


Ik sprong weer op de fiets en reed door naar de echte controlepost. Daar kon ik mijn kaartje niet vinden! We besloten weer terug te gaan naar het punt waar onze chauffeur ons had afgezet, bij een winkel in houtsnijwerk. Daar besloot iedereen mij te helpen met zoeken. Ik was daar ook naar het toilet geweest dus met de eigenares ging ik terug. In de winkel werd mijn kaartje ook niet gevonden. De eigenaar bood aan mij naar het hotel te brengen zodat ik kon kijken of de kaart wellicht in de auto lag. Met een tuktuk gingen we op pad. De chauffeur, die net een dutje probeerde te doen, werd erbij gehaald zodat we in de auto konden kijken. Ook niet. Met tuktuk en auto weer terug naar de winkel waar mijn fiets stond. Er zat maar een ding op. Onze steun en toeverlaat mr.Rodrigo zou een nieuwe kaart kopen voor me. Ondertussen kregen we van het Personeel een kop thee aangeboden. Om ons heen zaten vijf nieuwsgierige oude mannen, tuk op een verzetje. Een uur later dan gepland stonden we weer voor de controlepost bij de ingang. Bij de kassa lachtten ze me uit. “Kom je uit Holland? Dan ben jij degene die haar kaart kwijt is, haha.” De man die zich eerder had aangeboden om me te gidsen, zag ik nergens. Als in een droom zag ik mij hem mijn kaart overhandigen omdat ik dacht dat hij de controleur was. Omdat ik gauw weg wilde van die opdringerige man, had ik mijn kaart niet terug gepakt. Tja, tegenover zoveel behulpzame mensen is er altijd wel een die zijn kansen benut en er niet aan denkt om die eigenwijze tante haar kaart terug te geven.