Vanuit de Douro-vallei rijden we naar Coimbra. We kiezen voor een secundaire route dus gaan niet via een tolweg. Daarmee zijn we wel anderhalf uur langer onderweg maar de route tussen de heuvels maakt heel veel goed. Het is hartstikke stil op de weg. We willen ergens een stop maken en een kop koffie drinken. Veel restaurants en cafetaria’s zijn nog dicht vanwege het gebrek aan bezoekers door de Covid-pandemie. Telkens als we een uitspanning zien, zijn we er eigenlijk al voorbij en Marco weigert om met tachtig kilometer per uur een haakse bocht te nemen.
Bij een benzinestation lukt het ons op tijd de afslag te nemen. Het lijkt wel zo’n Amerikaanse roadmovie: een stoffige weg, een stoet motorrijders en een cafeetje met terras in de brandende zon. Ik bestel binnen voor 2,80 euro twee koffie en twee pastel nata, ronde bladerdeeg gebakjes met pudding. Ik stel me helemaal niks voor hoor maar opeens staan er in de zaak vijf, weliswaar oudere, Portugezen me nieuwsgierig aan te staren. Waar komen die hier nu opeens vandaan? Een gesprek aanknopen is niet makkelijk, is mijn ervaring. Tot nu toe spreken vooral Portugezen die in het toerisme werken, Engels.
Coimbra is trouwens een superleuke stad. Je loopt je wel rot met al die heuvels en oude binnenstad met smalle straatjes. Er is een mooie, oude universiteit en dus zijn er ook veel jongeren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten