zondag 16 augustus 2015

Makaken, red knobbed hornbill, M&M en een bosbrand

Om tien over vijf in de ochtend gaat de wekker. Een paar boterhammen, kopje thee en dan op pad met gids Ono naar het Tangkoko national park op Noord-Sulawesi. Twee uur rijden vanaf Manado ligt Batuputih, een dorp dat aan de ingang van het park ligt. Daar hebben we een huisje gehuurd bij Franky. Hij was een half jaar geleden nog werkzaam bij de overheid en nu is hij de eigenaar van Tangkoko Hill, dat sinds enkele maanden geopend is (www.tangkokohill.com). Franky vertelt dat zijn buurman van Tangkoko lodge hem maar een amateur vindt. Een beetje schaapachtig lachend geeft Franky toe niet zoveel te weten van het organiseren van een lodge. Hij krijgt advies en steun van een vriend die even verderop ook een lodge heeft. Zijn vrouw is geboren in dit plaatsje en ze hebben de gok gewaagd om een heel andere richting op te gaan.


Volgens mij komt het wel goed met Tangkoko Hill. In het gastenboek staan de eerste twaalf reacties, stuk voor stuk enthousiast. De huisjes, met veranda, zijn schoon, netjes en nieuw. Op de stekkerdozen, zeepbakjes, kapstok zitten nog de stickers van de winkel. Gasten verblijven hier volpension en het eten is echt heel goed. De kilo's die ik enigszins kwijt was door het noodgedwongen afkicken van chocolade, komen er hier waarschijnlijk weer aan. Rijst, twee soorten groenten, een kipgerechtje en elke dag verse vis. En dat twee keer per dag he! Als toetje krijgen we papaya of ananas.

Rondom de lodge zijn bomen geplant. Tuinman Nelson vertelt graag over zijn aanpak van de tuin. Erg leuk zijn de orchideeen die hij verpakt in een huls van kokos en met een touwtje (!) aan de stam van een boom vastmaakt. 


Toen ik Nelson de eerste dag zag, zei ik tegen Marco dat zij hetzelfde haar hebben. Bijna alle Indonesiers hebben ravenzwart haar, hoe oud ze ook zijn. In de winkel is het pad met haarverf veelal heel uitgebreid :-). Maar Nelson heeft grijs haar met stukken donker erin, net als Marco. 


Tijdens een gesprek blijkt dat de grootvader van Nelson Nederlander was. Zijn moeder heette Catootje. Nelson wijst op zijn neus en dan naar die van Marco: alleen Nelsons (brede) neus is niet Nederlands, begrijp ik uit zijn verhaal. Het is leuk om met hem te praten al verstaan we niet alles. Zijn vrouw was half Arabisch, mooi maar arrogant. Als hij thuiskwam van de grote vaart met veel geld op zak was ze blij. Toen hij stopte met werken wilde ze scheiden. Nu zit hij zonder vrouw, kinderen en huis. Hij is aangetrouwde familie van Franky en woont sinds de scheiding in de lodge. In ruil daarvoor werkt hij in de tuin. Om vijf uur ' s ochtends is hij in de weer om de planten water te geven. Over een paar jaar zal de lodge vast vol met bloemen staan!

In het gastenboek wordt ook gids Ono bedankt. We weten nu na dik vijf uur lopen door de jungle waarom. We kunnen geen pap meer zeggen. Na de lunch staan we allebei op met gebogen rug, schuifelend naar de uitgang. Om half vijf vanmiddag hebben we weer met Ono afgesproken om de spookdiertjes (tarsiers) te zien die 's avonds actief worden. Ik hoop maar dat wij ons dan nog in beweging krijgen. Wat hebben we vanochtend al veel gezien! Ten eerste al de wandeling: dwars door het oerwoud. Op een gegeven moment vroeg Ono of ik voorop wilde lopen, maar na een paar stappen had ik geen idee meer waar ik naar toe moest. Op de bodem lopen kris kras wortels en overal liggen takken en gigantisch grote bladeren. Soms wil je je vasthouden aan een tak maar dan blijkt die vol stekels te zitten of op z'n minst rode mieren.


Dan staat Ono stil. Hij wijst naar links. We zien beiden niets. Pas als hij uitlegt welke richting hij opkijkt en uitlegt waar we naar moeten zoeken, zien we de vogel. Een fraaie red knobbed hornbill, neushoornvogel. Wat is die mooi. Later die ochtend zien we twee uilen (?), ockre bellied bobooh, een great ear nightjar, een green back kingfisher, een lilac cheeked kingfisher, een Sulawesi bubbler en een red backed trush. De namen hebben we later opgezocht in het vogelboek dat in het restaurant van Tangkoko Hill ligt. Ook vliegt er nog een kakaktoe luid schreeuwend over onze hoofden, die oorspronkelijk uit Papoea komt. 



Indrukwekkend is de groep kuifmakaken die Ono op het spoor komt. We krijgen mee dat we op vijf meter afstand moeten blijven en geen oogcontact mogen maken met de apen. De groep zit onder en in een mangoboom. Af en toe wordt er een vrucht uit de boom geschud. Er wordt even aan gesnuffeld en als de mango nog niet rijp is, gooien ze deze achter zich neer. De apen vallen op door de kuif maar zeker ook door de blote, rode billen. Bij de kleintjes vormt zich daar een hartje, dat ziet er minder gek uit. We blijven een tijdje kijken naar de makaken, totdat Ono ons waarschuwt. Er is meer te zien. 

Na een dutje (van ruim 2,5 uur haha) lopen we om half vijf weer vief achter Ono aan. Opeens roept hij naar een open bestelbusje, dat stopt. We kunnen achterin de laadbak mee. Met dit vervoermiddel hebben we nog niet gereisd. We rijden totdat de weg stopt in het park. Daarna gaan we een voor ons onzichtbaar pad in. We zien een koeskoes in de vork van een boom zitten! Ono vertelt dat hij in de vier jaar dat hij gids is, nog niet eerder een koeskoes zo dichtbij heeft gezien! Het diertje klemt zich wat steviger vast aan de tak en kijkt met grote ogen terug. Marco maakt prachtige foto's. (We kunnen op dit blog alleen foto's tonen die we met een mobiel hebben gemaakt.) 


Dan gaan we in fors tempo door. De schemering maakt dat het oerwoud anders is dan in de felle zon. Blaadjes die voorbij fladderen, laten me schrikken. De wortels op de grond lijken slangen. Kortom, ik heb alle antennes actief waarover mijn lijf beschikt. Als Ono ons een tarantula laat zien, weet ik dat het goed is dat ik voorzichtig ben. De spin is zo groot als een mannenhand. Bij een grote holle boom wachten we totdat de zon ondergaat. Ono heeft het erover dat de spookdiertjes (tarsiers) naar buiten komen als het alarm gaat. Ik heb geen idee waarover hij het heeft maar ik vertrouw hem onmiddellijk. Hij is een heel goede gids. 

Op het moment dat de zon ondergaat, beginnen de krekels of sprinkhanen in het woud te tsjirpen. En inderdaad, het is een alarm dat aanzwelt tot je oren er pijn van doen. Tussen de wortels van de boom zien we de tarsiers, de spookdiertjes tevoorschijn komen. Ze zijn ongeveer acht centimeter groot, harig en hebben enorme ogen. 


Hun vingers zijn niet in verhouding met hun lijf: die zijn lang en dun. Ze kunnen sprongen maken van wel vijf meter, vertelt Ono. Het lijken net mini-gremlins, alleen zien deze er niet angstaanjagend uit, maar aandoenlijk lief. We verlaten als laatste bezoekers het bos. Als ik omkijk zie ik een groot donker gat. 


De volgende morgen worden we wakker door een brandlucht. Achter ons huisje staat het bos in brand. Voor de zekerheid, we horen het vuur knetteren, pakken we de koffers in. De eigenaar van de lodge, Franky, is al met tuinslangen in de weer. Achter de lodge stroomt een riviertje, het zijn enkele meters maar die zorgen er gelukkig voor dat de brand niet overslaat. Toch staat er even later een bananenboom  achter een van de huisjes in de fik. 




Mannen hebben een aggregraat in de rivier gezet en met een slang gaat Ono het vuur aan de overkant van de rivier te lijf. Of maakt het in ieder geval nat zodat het vuur hier weinig grip kan krijgen. Jongens springen ernaast in het water en lachen, zich niet bewust van het gevaar. 


Ik ga in het familiehuis bovenop de berg zitten, de ramen zijn al dicht maar de tafels en vloer zijn bedekt met asdeeltjes. De kinderen hebben betraande ogen. Ik doe lensenvloeistof in mijn ogen en vraag of ik het ook bij hen zal doen. 


Een meisje, Kanlin, durft het aan en al gauw staat iedereen in de rij. Als dank doet Kanlin een soort rode lak op mijn nagels. Het ziet er niet uit maar dat zeg ik natuurlijk niet. De kinderen zijn druk bezig met mij en met de inhoud van mijn toilettas en vergeten de brand. Ik deel nog wat parfummonsters uit aan mijn nieuwe vriendinnetjes. 


Dan komt Marco aan, bezweet en met een baddoek voor zijn gezicht. Hij heeft geholpen bij de buurman wiens huis in brand dreigde te gaan. "Ik voel me net een held hier", zegt hij. Franky komt even later ook met twee duimen omhoog binnen. "Marco helps!" Van hem hoor ik dat het vuur naar de andere kant van de weg was overgeslagen, dat niemand er erg in had maar Marco alarm sloeg en vervolgens mee hielp met het blussen. Hij is echt een held!


Volgens Franky is het beter dat hij ons naar een hotel in Manado brengt. De volgende ochtend vliegen we toch ook vroeg naar Jakarta. Zo komt het dat we opeens in de auto zitten, de koffers stonden toch al gepakt, iedereen Marco bedankt en ik de meisjes nog eens knuffel. Als we vanuit de lodge wegrijden zie ik pas wat het vuur heeft aangericht en hoe dichtbij het al was. 


Nog steeds zien we stukken smeulen. In plaats van een ochtendje zwemmen in Tangkoko national park en foto's maken van die heldere sterrenhemel daar, zitten we opeens in het Novotel van Manado. Als herinnering ruiken we een indringende brandlucht in onze kleding en op ons lijf. Maar er is hier een zwembad, room service, bier en wijn. Selamat datang!

P.s. Zoek je een goede, betrouwbare gids in Tangkoko national park? Wij bevelen Ono Vanly Tinungki ten zeerste aan. Www.tangkoko50mm.com 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten