Na drie dagen in Malang komen we tot rust. Weliswaar hadden we een vliegende start hier met onze tocht naar de Bromo, maar we zijn nu alweer twee dagen aan het 'luieren'. Malang in Oost-Java is een gemoedelijke stad met circa 900.000 inwoners. Als we op weg zijn, worden we niet zo vaak aangesproken als in Yogya of Bandung. De mensen lijken enigszins gereserveerder, voorzover ik dat kan beoordelen na enkele dagen. De meeste toeristen zijn hier op doorreis naar de vulkanen; de stad Malang is niet hun doel.
Het valt me toch op dat veel medereizigers weinig tijd nemen voor Java. Als we anderen spreken tijdens de urenlange reizen in bus of trein, blijkt dat vrijwel iedereen ongeveer twee dagen in Yogyakarta doorbrengt (dan ook nog eens naar de Borobudur en Prambanan gaat en alleen 's avonds naar de stad) en dan een Bromo- tour maakt om vanaf de vulkaan gelijk weg gebracht te worden naar de ferry voor Bali. Lombok en de Gili-eilanden zijn ook favoriet. De meesten gaan niet eens meer naar Jakarta! En Bandung, dat ook zo vreselijk leuke en mooie stad is, is soms ook alleen een tussenstop met de trein.
Een Italiaans stel was vier dagen op Java geweest: vanuit Singapore een vlucht op Yogya, twee nachten, daarna door met de trein in 8 uur naar Malang, 's nachts om 01 uur eruit om de zonsopgang bij de Bromo te zien, tussen 12 en 16 uur soezen bij het zwembad, om die nacht een vlucht te nemen naar Bali. De man grapte nog dat hij een vijfsterrenhotel voor zijn koffers had geboekt. Hartstikke jammer toch? Java is zo bijzonder. De mensen zijn, ik kan echt geen negatieve ervaring herinneren, ontzettend behulpzaam en vriendelijk.
"Elke dag is weer een feestje", stelt Marco. Hij voelt zich op z'n gemak in Indonesie. Dat had hij drie jaar geleden op onze eerste reis hier naar toe ook gelijk. "Waarom voel je je wel thuis in bijvoorbeeld Duitsland en niet in Belgie? Sommige emoties kun je niet goed verklaren, dat is een gevoel." Vorige keer bestelde hij nog wel eens kentang goreng (patat) als bijgerecht. Ditmaal hoor ik hem niet over de onvermijdelijke rijst elke dag of over de ' teh panas' (hete thee) die veel beter is voor je maag dan een koude cola, waar je weer het ijs - waarschijnlijk gemaakt met onfris water - uit moet vissen.
Ook klaagt hij niet als ik weer eens een plan heb en soms word ik moe van mezelf, weet je! Zoals vanmorgen. Op de iPad had ik gelezen dat er een floating market, pasar agung, was in een stadje, 20 km boven Malang. Een hotelgast raadde een bezoek aan Batu ook aan. Grappig trouwens, deze Schot werkt hier bij Exxon en was een paar dagen vrij met vrouw en zoon. De man had jarenlang in Schiedam gewerkt aan olieplatforms!
Na het ontbijt namen we een minibusje naar de busterminal om van daar een ander busje te nemen naar Batu. Een ritje kost ongeveer 4.000 rupiah, 0,27 eurocent, per persoon. Zo'n busje rijdt een vaste route en iedereen die mee wil, steekt z'n hand op en betaalt bij het uitstappen hetzelfde bedrag. Ideaal. Je zit soms wel met tien personen gepropt achterin, kinderen op schoot en handelswaar tussen de benen op de grond. Vanmorgen was het niet zo druk en de chauffeur had een cd opgezet met Engelstalige liedjes. Zo zaten Marco en ik 'Only the lonely' te galmen om half tien en ook niet verkeerd voor ons 'I did it my way'.
Voor de toegangspoort van de pasar agung in Batu werden we afgezet. Het park ging pas om 12 uur open maar de man bij de poort deed niet moeilijk, net zoals het meisje bij de kassa dat haar mobieltje veel interessanter vond. Het bleek een namaak floating market te zijn, gemaakt als onderdeel van een pretpark. Tjeetje, wat was dat nep. We hebben wel heel leuke foto's gemaakt. Er was niemand dus konden we in de bootjes gaan zitten en uitgebreid poseren. Na een half uurtje hebben we de omgekeerde route met de busjes genomen, terug naar Malang. Op de boulevard Besar Ijen zijn we uitgestapt, wat staan daar prachtige villa's uit de Hollandse tijd.
Er is - nog - geen aandacht voor het erfgoed van voor 1945. Indonesie viert op 17 augustus het 70-jarig bestaan als republiek. Daar wordt wel uitgebreid aandacht aan besteed. Overheidsgebouwen zijn versierd met rood-witte banieren en schoolkinderen oefenen met het hijsen van de vlag. De koloniale tijd ligt ver achter hen, zo lijkt het. In gesprekken met Hollandse toeristen merk ik overigens ook weinig belangstelling voor deze periode uit de vaderlandse geschiedenis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten