Onderweg keken we onze ogen uit. De weg noordwaarts ging door het nationaal park Gorbeiako: heuvelachtig, groen en volop bochten. Slierten mist hingen boven de dorpjes. Het zag er zo sprookjesachtig uit alsof Spanje ons wilde laten zien wat we de komende tijd zouden missen. We waren er stil van.
Onze mobiele telefoon ging echter steeds af. Goede kennissen bleken onderweg naar Vitoria Gasteiz. Ik appte door op welke weg we reden, misschien kruisten onze paden elkaar. Wat jammer dat we elkaar niet konden ontmoeten!
En een ander Schiedams gezin bleek die dag ook in Bilbao te zijn. Natuurlijk maakten we een afspraak om elkaar te zien en waar kun je beter afspreken dan bij het kunstwerk ‘Puppy’ van Jeff Koons voor het Guggenheim museum.
In Bilbao was de temperatuur gestegen sinds we daar drie weken geleden onze reis waren begonnen. Liepen we toen nog in spijkerbroek en overhemd door de stad; nu zochten we op straat snel de schaduwkant op. Met een funicolar gingen we naar een uitkijkplatform boven de stad. Met de letters ‘Bilbao’ (!) was een soort hek gemaakt rondom het platform. Aan de ene kant zag je de oude stad en aan de andere kant keek je uit richting zee. Een groep jongens stond onderaan de heuveltop. Ze waarschuwden ons dat er een straatrace werd gehouden. In hun hand hadden ze een selfiestick met telefoon om opnamen te maken van de race. Even later reed een rode, oude Audi voorbij, met knallende uitlaat. Tja, om ons heen zagen we alleen restanten van cafés en restaurants die ooit betere tijden hadden gekend. Wat moet je anders doen als opgroeiende jongeren in zo’n desolaat gebied?
Terug beneden in de oude stad was het tijd voor een menu del dia. Wat zullen we die missen! In een pijpenla hebben we weer een driegangenmenu met brood en fles wijn genuttigd voor in totaal 25 euro. Mensen stonden hier in de rij te wachten op een plek. De serveerster raadde ons op het menubord buiten een keus te maken. Zij sprak geen Engels en kon geen toelichting geven. Op goed geluk bestelden we een salade, kippensoep vooraf, een kipschnitzel en kalfslapje als hoofdgerechten en een flan en pudding als toetjes. De wijn werd bij elke gang steeds beter. Wij spreken dan wel geen Spaans maar de boodschap was na het dessert heel duidelijk: de tafel was nodig voor andere gasten.
Ondertussen waren onze mede-Schiedammers bij het museum aangekomen. Het was een fijne ontmoeting, zo ver van huis bekenden te zien. Uiteindelijk zat het er voor ons toch op. Nu we geen auto meer tot onze beschikking hadden, moesten we met de trein naar ons hotel terug. Bij het loket op het centrale station in Bilbao schudde de vrouw achter het loket haar hoofd. Ze zei iets, maar als we al zouden begrijpen wat ze zei, konden we het sowieso niet verstaan. Marco wees op het intercomsysteem dat uit stond. Niet dat het veel hielp. “Sis is not thie right station. Thats after the charts.” Ze maakte een armbeweging maar we snapten niet waarnaar ze wees. Nadat ze haar zin drie keer had herhaald, kwam ze uit haar hokje tevoorschijn en liep ons voor naar de uitgang. “Sorry for my English”, verontschuldigde ze zich en ze wees naar een kerk (‘charts’) aan de overkant van de rivier. Daar moesten we zijn voor onze trein.
En zo zitten we dan in ons hotel vlakbij het vliegveld omdat onze vlucht morgenochtend vroeg gaat. Koffer weer gepakt, ook met de helft van ons ongebruikte kleding er verfrommeld in. Nu maar hopen dat iemand zaterdagmiddag met ons een consumptie wil drinken op een terras in Schiedam!