vrijdag 21 juli 2023

Tien dagen lopen in je eentje



Kronkelige stegen waar massa’s mensen lopen die geen stap opzij doen en obers die ons proberen over te halen bij hun etablissement wat te gebruiken. Wat was Santiago de Compostela gisteren wennen voor ons! De stad was superdruk, vol toeristen en de plaatselijke middenstand was erop gebrand elke euro uit onze zak te kloppen. We zijn zelf ook toeristen, zeiden we tegen elkaar, dus waarom reageren we zo gramstorig? Tot nu toe waren steden, die we hebben bezocht, levendig maar het was gezellig druk. Ook hadden we niet telkens het gevoel dat we in de maling werden genomen als niet-Spanjaard. Dat voelde in Santiago de Compostela anders. We besloten daarom deze dag vroeg op pad te gaan en gelijk koers te zetten naar de kathedraal. Het bleek een slim besluit.



In de loop van elke dag komen pelgrims aan. Die gaan de laatste meters heus niet opzij voor viefe reizigers. Ze zijn gefocust om naar het plein voor de kathedraal te gaan en daar de foto te maken voor het thuisfront als bewijs dat ze het hebben gehaald. Ze moeten dan in ieder geval in totaal honderd kilometer gelopen hebben naar Santiago om een certificaat te krijgen. Het is dan ook vooral ’s middags een mierennest daar. Maar deze morgen staan we als eersten te wachten in de rij voor de kerk. Het is rustig, de pelgrims van die dag zijn nog onderweg en die gisteren gearriveerd waren, liggen nog in bed na het vele afzien. 





De kathedraal is prachtig, tjonge wat een rijkdom. We mogen 1 voor 1 een trapje op achter het hoofdaltaar om daar het dertiende eeuws beeld van de heilige Jacobus te omhelzen. Ik vind het voldoende om rond te kijken in de krappe ruimte en maak per ongeluk een foto waar het niet mag. Marco is onder de indruk van het wierookvat, het batofumeiro, van 53 kilo. Via een katrolsyteem kan dat vat door de zijbeuk zwaaien, en men zegt met een snelheid van 65 kilometer per uur. Bij de uitgang van de kerk zien we lange rijen staan bij de ingang. Pff, dat is een meevaller.


We lopen naar het plein waar de schelp in het plaveisel het eindpunt van de pelgrimage betekent. Mensen vallen elkaar in de armen, sommigen hebben tranen in de ogen, anderen lopen enigszins houterig (van de spierpijn of van een blessure, denk ik) de laatste meters. Ik zie een jongeman met een volle tas op zijn rug waar zijn wandelschoenen aan bungelen. Hij vraagt een omstander of diegene een foto van hem wil maken. Zijn brede lach spreekt boekdelen: hij is trots op zichzelf dat hij Santiago heeft gehaald. Hij blijkt uit Litouwen afkomstig en wilde de pelgrimage maken voor zichzelf, deze uitdaging het hoofd bieden. 

“Maar ik ben gestart in Porto hoor”, lacht Mantas. “Ik heb in tien dagen ongeveer tweehonderdvijftig kilometer gelopen. In mijn eentje, dat maakte het soms moeilijk. Ook kreeg ik last van een spier in mijn scheenbeen en mijn schoenen zaten niet goed.” Dat verklaart de wandelschoenen aan zijn rugzak en ook de simpele canvas schoentjes waar hij nu op loopt. Wij feliciteren hem en hij schijnt oprecht blij te zijn met deze onverwachte steunbetuiging. Via whatsapp sturen we de foto’s die we van hem hebben gemaakt. Goed gedaan Mantas!



Vanaf de kathedraal lopen we door de mooie historische binnenstad naar de markthal, de Mercado Praza de Abastos. Het is een groot gebouw van graniet dat dateert uit 1930. Op deze vrijdag zijn niet alle stalletjes gevuld met marktkooplieden. Donderdag schijnt het hier marktdag te zijn. Het is puur genieten om de verse groenten, vissen, fruit en vlees te zien. Bij een stalletje drinken we een glaasje Spaanse wijn. De verkoper heeft geen hapjes erbij maar we kunnen in de markthal bij de eerste stand rechts iets kopen. Ik vraag een kleine portie kaas uit Galicië en krijg een enorme schotel met zeker acht verschillende kazen erop. Overigens allemaal even lekker. We bieden de buurman in het wijnstalletje wat kaas aan en raken aan de praat. Deze Pedro woont al tien jaar aan de oostkust van Amerika en werkt daar als ingenieur bij de NASA. Elke zomer probeert hij familie en vrienden in Spanje te bezoeken. Vandaag komen vrienden aan na een pelgrimstocht en hij zal ze inhalen op het plein. “Zij maken de tocht niet uit religieuze overwegingen. Veel mensen lopen tegenwoordig ongeveer honderd kilometer met een vriendengroep. De reis is helemaal verzorgd, men loopt een uur of vier per dag, en daarna is het gezellig samenzijn in een café.” 

Op de vraag hoe hij Spanje weer ervaart na Amerika, moet hij lachen. “Doel je op de siësta die Spanjaarden doen na de lunch? In Amerika eet ik mijn boterham achter mijn computer op. Geen haar op mijn hoofd die eraan denkt om een uur of drie weg te gaan voor een lunch. Maar hier is het nog gebruikelijk. Het hele leven ligt plat tussen 1 en 4 uur.” Pedro pakt zijn koffertje op, leegt zijn wijnglas en neemt hartelijk afscheid. Zijn vrienden komen in de buurt.



Vandaag ervaren we de drukte en de aanwezigheid van vele gefocuste wandelaars anders dan gisteren. Ach, misschien waren we zelf moe van de lange reis uit de bergen. Al hebben we die afstand dan afgelegd met een auto. Santiago de Compostela is bijzonder, daar zijn we het nu over eens.  



Geen opmerkingen:

Een reactie posten