Het hert kijkt me aan, de oren gespitst. Ik blijf stil staan op de veranda van ons huis aan het Clarks Hill Lake, Georgia. Het lijkt een wedstrijdje in staren. Na een lange minuut rent het hert het bos verder in. Wat is het hier heerlijk toeven!
Na een week reizen langs steden in Tennessee, South Carolina en Georgia hebben we behoefte aan rust. We zijn als de Duracell-konijntjes uitgeraasd, hebben ons werk achter ons gelaten en zoeken op Booking een bestemming in de bossen. Het wordt een vakantiehuis aan een meer. We klikken de bestemming een paar keer weg omdat we het te duur vinden, de schoonmaakkosten komen hier namelijk ook bij, wat in een hotel niet het geval is. Bovendien zijn en blijven we Hollanders he, toch een tikje zuinig. Omdat Ray aangeeft op ons zit te wachten voor het avondeten, bevestigen we de deal.Een oude schoolvriend van ons, Sjaak, die via facebook op een verhaal had gereageerd, geeft een advies dat we ter harte nemen. “Je moet in Amerika de natuur opzoeken. De steden zijn zoals overal op de wereld.” Het is overigens jammer dat we hem niet kunnen bezoeken deze vakantie. Hij woont al een jaar of dertig in Arizona en dat is zeker op 3.300 km afstand. We hebben met elkaar op de lagere school gezeten in Schiedam-Oost, die nu De Peperklip heet. Voor sloop van de school, waarvoor nieuwbouw langs de Horvathweg in de plaats komt, willen we een reünie organiseren. Kom je dan over, Sjaak?
Met het advies in de oren geknoopt, komen we in Tignall terecht. Het is een charmant huis, met een veranda voor en een terras achter. De huizen lijken van hout maar schijn bedriegt. Als je de panelen aanraakt, buigen ze al in: het is gewoon plastic. Maar om ons heen zijn de bossen en het meer. We nemen een kijkje bij de oever waar je kunt zwemmen. Omdat ik gefocust ben op de drie figuren in het water, zie ik niet gelijk de slang die ik waarschijnlijk heb verjaagd. De slang is zeker een meter lang – en dat is geen visserslatijn – en ook dik. Hij verschuilt zich onder de stoel met spullen van de zwemmers. Wij waarschuwen hen ervoor. Een man rent uit het water en pakt de slang op. Hij loopt er een paar meter mee en gooit hem dan in het bos een stukje verderop. “My father likes snakes!”, roept een vrouw vanuit het water. Ik steek mijn voet in het water en zie gelijk een schildpad schielijk wegzwemmen. Verdikkie, ik had een soort (veilig) Oostvoorne-gevoel over me, toen we in het vakantiehuis waren, maar besef nu dat de natuur hier anders is. Ik moet wel uitkijken.
Later sta ik op de veranda. Ik krijg een melancholiek gevoel. De lucht van dennenbomen, de bossen, doen me denken aan Oosterhout. Met de zesde klas gingen we een week naar het schoolbuitenhuis. Ik stapte uit de bus en herinner me nog steeds de geur van dennen. Ik vond het er fijn en voelde me er veilig, net zoals ik me altijd in Oostvoorne heb gevoeld waar mijn ouders een huisje hadden. Voor stadskinderen is zo’n schoolbuitenhuis belangrijk. Er was een periode waarin de gemeente het buitenhuis wilde schrappen voor de scholieren, maar gelukkig kunnen Schiedamse jongeren nog steeds gaan. (https://www.rodi.nl/schiedam/nieuws/439334/schiedam-750-jaar-door-de-ogen-van-juf-chantal) De komende dagen hebben we onze eigen buitenhuis, jippie!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten