We worden wakker door een bons op het dak van onze kamer. En
nog een roffel er achteraan. Een luid gekrijs volgt. Wanneer Marco uit het raam
kijkt, ziet hij een groep Thomas Leaf-apen elkaar achterna zitten in de tuin
van onze lodge. Later zitten er enkele apen op de reling van het balkon. De
avond ervoor had ik mijn schoenen buiten gezet, net als het plastic tasje
waarin ik ze bewaar. Ze stinken namelijk nogal na de diverse wandelingen door
modder, regen en alleen door ze goed te verpakken kan ik ze meenemen in mijn
koffer. Een aap heeft het tasje gepakt, schudt het eens uit en steekt zijn
hoofd erin. ‘Monjet!’ horen we roepen. De werknemers van ecolodge Bukit Lawang
in het nationale park Leuser zijn eraan gewend om ’s ochtends eerst de apen te
verjagen. Voor ons is het vreselijk leuk om te zien.
Met een gids maken we een afspraak voor een trekking de
volgende dag van zes uur. “Ik hoop dat we orang oetans zien, maar ik kan geen
garantie geven”, zegt Didi, onze gids. Hij is 26 jaar en heeft het vak geleerd
van zijn oom. Die is inmiddels gepensioneerd. “Hij is al oud. Het lopen door de
jungle in de warmte is te vermoeiend voor hem.” Oeps, de oom blijkt 50 te zijn.
Didi heeft goed opgelet. Soms wijst hij op een boom of een diertje en vertelt
bijzonderheden erover. Al na tien minuten lopen maakt hij een klakkend geluid.
En ja hoor, even later zien we een orang oetan aan komen zwaaien hoog in de
bomen.
Het is geweldig om te zien. In een dierentuin kun je deze apen weliswaar
ook zien, maar wanneer je ze zo ziet in hun eigen leefomgeving, voel je je heel
kwetsbaar.
Didi heeft bananen bij zich. Hij lokt een orang oetan naar een
bepaalde plek, waar de aap zich veilig voelt om naar beneden te klimmen en ik
de banaan gemakkelijk kan geven. Een koel handje pakt zachtjes de banaan uit
mijn hand.
Wij zweten als een otter. Als ik zie dat het nog voor tienen
is, bedenk ik dat ik het zeker niet volhou tot twee uur. Mijn hemel, die klamme
hitte. Gelukkig is er ook een pauze waar Didi een ananas voor ons snijdt met
passievrucht als finishing touch erop. Een baviaan zal even later de resten van
de ananas opeten, terwijl wij op vijf meter afstand toekijken. Vanwege de regen
is de jungle glibberig. We klimmen over wortels, stenen, dalen af op een glad
bladerdek. Kortom, we genieten. Voor mijn sandalen is het ‘killing’, ik weet
niet of het plastic zakje de geur van de jungle later in mijn koffer
tegenhoudt.
Tijdens de lunch – nasi goreng met een tomaat, komkommer,
kroepoep en gebakken eitje, verpakt in een bananenblad – vertelt Didi over zijn
familie. Zijn vader, een broer en zus zijn in 2003 omgekomen tijdens een
vloedgolf die heel Bukit Lawang wegvaagde. Hij kon nog net zijn moeder beetpakken
uit het water en meetrekken op een rots. De vloedgolf was overigens veroorzaakt
doordat er veel roofbouw wordt gepleegd in Sumatra op de oorspronkelijke
jungle. Bomen worden gekapt, waardoor het water vrij spel krijgt en de grond
mee kan nemen. Hij vertelt zijn verhaal rustig zonder enige opsmuk. Misschien
heeft de oom hem daarom onder zijn hoede genomen.
Na zes uur glibberen, zweten en zwoegen, komen we weer terug
bij de ecolodge. We hebben zeker acht orang oetans gezien, een moeder met haar
jong, een baviaan, een aantal Thomas Leaf-apen en termieten. Het was een
geweldige dag!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten