Het is de eerste dag in Indonesië dat het niet heeft
geregend. We hebben zelfs een tijdje lui bij het zwembad gezeten. Op Java zagen
we nog hier en daar een kerstboom en waren de winkelcentra versierd met
kerstattributen; hier op Bali merken we niets van Kerst. Wel pakken enkele
mensen onze handen beet en wensen ons selamat Hari Natal.
Om een uur of half zeven vanavond gaan we op weg naar een
restaurant. Buiten ontmoeten we een jonge man die in het hotel werkt, Bagus. Of
we zijn huis willen zien, vraagt hij. Natuurlijk gaan we met hem mee. Het stuk
grond waar hij met zijn ouders, oma, zus, broer en zijn vrouw Eki woont, is
ommuurd. Eindelijk kunnen we eens binnen kijken. Tijdens wandelingen zien we
veel bebouwingen binnen muren. We vroegen ons al telkens af wat er daarachter bevond.
Er boven uit zien we dan een tempeltje uitsteken en overal op het terrein zie
je beelden: van olifanten, garuda’s, slangen of een soort wild varken.
We stappen door de fraai versierde houten deuren die ze in
de muren hebben gemetseld. Op het terrein staan verschillende huizen. Eén ervan
is de tempel van de familie. Iedere familie schijnt hier een eigen tempel bij
het huis te hebben. Hier zien we ook weer pilaren met gekleurd houtsnijwerk. Er
is een met goud bewerkte deur. Daarachter ligt de kris die al jaren in
familiebezit is. Bagus vertelt dat hij daar ook een rol papier bewaart waarop
zijn geschiedenis staat geschreven.
Een stukje verderop staat een ander open ‘huis’ met twee
bewerkte bedden. Daarop wordt een overledene gelegd totdat deze wordt
gecremeerd. Ook vinden daar ceremonies plaats zoals het vijlen van zijn tanden.
Op Bali worden de tanden van pubers gevijld om demonische kenmerken weg te
nemen. Bagus zoekt in het Engels naar woorden om dit duidelijk te maken. Hij
kan niet op het woord vijlen komen. Ik wijs op mijn vingers en doe het voor,
zoals mijn nagels vijlen?
Trots neemt hij ons mee naar de keuken van de familie. Het
is een donkere, benauwde ruimte. De wanden zijn bijna zwart van de rook. Er staan
drie grote pannen op het fornuis, dat met hout wordt gestookt. Leuker vinden we
het aparte huis tegenover de keuken voor de opslag van de rijst. Drie keer per
jaar kunnen ze oogsten. Dan is precies de voorraad op. Tenslotte mogen we niet
weg voordat we de foto’s hebben gezien van zijn verloving. Ze staan er samen
prachtig op, in traditionele Balinese trouwkleding, opgemaakt en al. Hij met
oorbellen in en zij met een tiara in haar haar. In het hotel kunnen gasten hun
huwelijk op traditionele Balinese wijze overdoen. Morgen is er bijvoorbeeld een
Russisch echtpaar dat veel geld neerlegt om hier een sarong aan te doen en met
kris en al op de foto gaat. We vragen aan Bagus hoe hij daar tegenover staat.
Zijn gevoelens zijn ‘fifty-fifty’, zo stelt hij. Hij is trots op zijn eiland en
op de tradities en vindt het moeilijk om een wildvreemde in ‘zijn’ kleding te
zien. Maar met de bedragen die dit soort ceremonies opleveren, kunnen zij ook
veel doen.
Nadat we met zijn oma en moeder op de foto zijn gezet, nemen
we hartelijk afscheid. Het hotel staat tussen de sawa’s, dus moeten we een paar
kilometer terug naar de hoofdweg lopen voor een restaurantje. Als we om half
negen weer terug zijn, komt Bagus me tegemoet met naast hem zes vrouwen die
helpen in het restaurant van het hotel. “We dachten dat jullie verdwaald waren.
Waar waren jullie en wil je nog eten?” Oeps. Als we ons verontschuldigen dat we
niet gezegd hebben dat we ergens anders zouden eten, gaan de vrouwen elk een
kant op, naar huis waarschijnlijk. Wij gaan tevreden naar ons ‘huis’ met
klamboe en fraai bewerkt houtsnijwerk.
Via What’s app krijgen we berichten binnen met kerstgroeten. Dat is waar, het is Eerste Kerstdag. In gedachten zijn we bij onze kinderen die we missen. Prettige Kerst!
Via What’s app krijgen we berichten binnen met kerstgroeten. Dat is waar, het is Eerste Kerstdag. In gedachten zijn we bij onze kinderen die we missen. Prettige Kerst!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten