zaterdag 7 januari 2023

Hij blijft een orang campur

Wat is Semarang een bijzondere stad. Volgens een reisgids staan hier zeker nog 150 grotere koloniale gebouwen. In de oude stad waan je je in een openluchtmuseum. En over het algemeen zijn de panden goed onderhouden. Soms hebben creatieve werkers een pand in gebruik en zit er gelijk een trendy coffeeshop in (gewone koffie dan hé). Ook her en der in de stad vind je de sporen terug van de Hollandse allure van destijds. Prachtige woonhuizen in lommerrijke lanen. Ik zou zo willen ruilen.



We zijn hier al eerder geweest maar altijd voor een middag. Nu hebben we voor drie nachten overnachting geboekt. Tijd genoeg, denk je. De temperatuur put echter uit. Ik snap wel waarom mensen hier ’s middags een dutje doen. Zelf zijn we de eerste dag ook om een uur of twee helemaal opgebrand, maar ja, we liepen wel al om acht uur buiten. Per dag lopen we zo’n veertien kilometer. En we zien geen enkele andere toerist. 

De eerste dag waren we op weg naar de Chinese wijk en opeens herkennen we de buurt. Een straat met in het midden een kanaaltje, bomen aan weerszijden. We zijn in de buurt van Jalan Lingga, waar Spruit Bleeker senior heeft gewoond. Daar gaan we natuurlijk eerst naar toe. Omdat er een Jalan Lingga I, II en III is, wisten we telkens niet zeker in welke straat we moesten zijn. Marco’s oom William heeft een foto gestuurd van de keer dat hij en zijn vrouw Ellen terug zijn geweest. Het huis op nummer 11 is inmiddels gesloopt maar de woningen ernaast geven een beeld van het huis destijds. Wit gepleisterde muren, smalle, hoge ramen maar wel een aantal naast elkaar. Een soort veranda ervoor, waarbij we ons voorstellen dat je daar ’s avonds gezellig bij elkaar zat maar die nu meestal in gebruik is om de brommer of zelfs de auto te stallen. 

Als we foto’s nemen, komt een mevrouw naar buiten. Marco vertelt dat zijn vader daar vroeger heeft gewoond en de vrouw knikt. We merken in Indonesië weinig animositeit tegen Nederland of Nederlanders, of zelfs helemaal niet. In gesprekken met jonge mensen vragen we er wel eens naar. Of ze ons de koloniale overheersing kwalijk nemen. Iemand gaf aan er met zijn oma over gesproken te hebben. Die had vooral nog een hekel aan Japanners, die in de Tweede Wereldoorlog enkele jaren Indonesië hebben bezet. “De koloniale tijd? Wanneer je familie zich niet met politiek bezighield of niet werkte bij een Nederlander, dan merkte je er nauwelijks iets van. Het is al lang geleden ook.”

Het is ook alweer bijna zeventig jaar geleden dat Max Spruit Bleeker als zeventienjarige met spoed Semarang moest verlaten omdat hij op een soort dodenlijst bleek te staan. Als we door Jalan Lingga lopen en de buurt verkennen, zie ik Marco om zich heen kijken, alles in zich opnemend. Hij praat er niet over, dat is misschien het Indonesische in hem. Maar ik kan me zo voorstellen dat hij zijn vader als kind daar door de straten ziet lopen, spelend op de weg. Om de hoek is een – nog steeds – rustige straat waarbij je in gedachten kinderen ziet spelen met een bal of een vlieger. In het hotel appt Marco gelijk met een broer en een oom om later eens langs te gaan. Dat is dan misschien wel weer heel Nederlands. Hij blijft een orang campur.    


3 opmerkingen:

  1. Terug in de tijd. Wel bijzonder om te zien waar je voorvader heeft gewoond. Geniet weer van jullie reis!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Fijn dat jullie nu wel weten waar het precies is, is toch heel bijzonder!

    BeantwoordenVerwijderen