Veel Nederlandse toeristen slaan Jakarta over en gaan vaak
gelijk door naar Yogyakarta. Luchtvervuiling, de drukte in het verkeer en er is
weinig te zien, hoor je vaak als redenen om de hoofdstad te mijden. In 2016
zijn er 2,5 miljoen toeristen geweest, het merendeel daarvan komt uit China,
Maleisie en Japan, meldt het Ministerie voor Toerisme in The Jakarta Post. De
bezoekers komen hier voor zaken; niet voor hun plezier. Daar moet de
Transjakarta-bus verandering in gaan brengen. Ook zakenlieden kunnen op een
vrij moment makkelijk de stad ontdekken met een ritje in de Transjakarta-bus,
is de gedachte.
Gesponsorde bussen rijden van de Kota Tua, de oude stad,
naar het Nationaal Monument en vice versa. Onderweg kun je in- en uitstappen
bij bijzondere gebouwen. En belangrijk: het busvervoer is gratis! In datzelfde
verhaal in The Jakarta Post stond ook dat toeristen deze voorziening nauwelijks
gebruiken. De inwoners van Jakarta en mensen die hier werken echter wel. Het
scheelt behoorlijk in de portemonnee en bovendien rijdt de bus op een aparte
rijbaan lekker door.
We besluiten in te stappen in de blauwe dubbeldekker. Boven
is het druk. Hele gezinnen hebben het zich gemakkelijk gemaakt met eten en
drinken. Van alle kanten zien we lachende gezichten. Natuurlijk vragen ze of
wij met hen op de foto willen. Een mevrouw maant de rest van de bus niet in het
Indonesisch te praten. “Nu kunnen we wat leren. Praat Engels!” Ze stelt haar
familie aan ons voor en vertelt dat ze al drie kleinkinderen heeft. “Maar ik
zie er nog jong uit, toch?” Een traditioneel geklede man zet zijn zoontje naast
me. Als ik vraag of de jongen op mijn schoot wil zitten, klimt hij er gelijk
op. Even blijft hij rechtop zitten maar dan leunt hij heerlijk ontspannen naar
achteren. Zijn vader maakt ondertussen een aantal foto’s. Er is geen
terughoudendheid omdat ik Westers gekleed ben en geen hoofddoek draag.
Een man achter ons zit met vrouw en twee zonen in de bus.
“I’m a teacher.” Vervolgens wijst hij ons telkens op een bezienswaardigheid
langs de weg en geeft een toelichting. Hij is zijn beroep niet misgelopen.
Navraag leert dat de meeste mensen bij ons in de bus in Jakarta wonen. De
Transjakarta-bus is voor hen gewoon een uitje. Toeristen zien we niet.
We genieten. Wat is het toch wat ons zo aantrekt aan
Jakarta? We hebben zelfs extra tijd uitgetrokken voor dit bezoek. Op het Fatahillah
Square, het vroegere Stadhuisplein, is het vanouds lekker druk. Ook hier vinden
enkele fotosessies plaats. Mensen vinden het bijzonder om met Westerse
toeristen op de foto te gaan. Ze vragen je vervolgens het hemd van het lijf
maar al gauw nemen ze vriendelijk afscheid. Het is niet zo dat ze achter je aan
blijven lopen. Jonge studentes vragen verderop giechelend of ze ons mogen
interviewen. Voor het vak Engels moeten ze een aantal vragen stellen – in het
Engels uiteraard – en na afloop vragen ze je om een schriftelijke beoordeling
van het gesprek. We geven een ‘goed’ maar kinderen op onze basisscholen spreken
waarschijnlijk beter Engels dan deze studenten.
We willen naar station Gambir omdat we daar alvast kaartjes
voor Bogor kunnen kopen, waar we de volgende dag naar toe willen gaan. Via een
app op de telefoon vraagt Marco om twee Go-Jeks, een taxidienst met brommers.
Murnia en een vriend komen even later aanrijden. De prijs is via de app al vastgesteld.
Makkelijk hoor! Ik ga bij Murnia achterop. Ze is een slanke, kleine dappere
brommerrijdster die als een gek door het verkeer raast. Ik voel mijn knieƫn
uitsteken, evenals mijn hoofd, ik voel me heel kwetsbaar.
De hele dag had ik
last van een verkoudheid maar tijdens deze rit merk ik niet dat mijn oren
dichtzitten sinds de vlucht gisteren en dat mijn neus loopt. Het zweet druipt
van mijn gezicht maar ik peins er niet over om de rail achter me los te laten.
Af en toe wurmt ze de brommer in een gaatje waarbij ik de zijspiegels op me af
zie komen. Het verkeer in Jakarta, of zelfs in heel Indonesie, rijdt van links
naar rechts. Iedereen voegt in en uit zoals het uitkomt. Zo ook Murnia. Af en
toe zie ik – ik steek immers boven haar uit – de kilometerteller dik in de 60
zitten, waarna ze weer bovenop haar remmen moet omdat er een auto opeens van
rechts komt.
Ik begrijp opeens waarom ik Jakarta zo leuk vind. Het is er
bloedwarm, de zon komt hier nauwelijks door de smog heen maar de mensen zijn zo
leuk. Alles is hier een ‘struggle for life’ maar het maakt dat je voelt dat je
leeft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten