Resorts, hostels, homestays, we hebben op onze reizen op
veel locaties geslapen. Voor pakweg twaalf euro hebben we in een bungalow
geslapen met uitzicht op een waterval (Abdi Homestay in Harau Canyon, Sumatra)
en voor veel geld in de vreselijkste viersterren hotels. Een plek springt er
voor ons altijd uit. Alamanda Villa’s Bed & Breakfast in Yogyakarta is als
thuiskomen.
De Nederlandse eigenaar Frans Kouwenhoven regelt de b&b
met vaste hand. Hij weet als voormalig manager op cruiseschepen en van grote
hotelketens als geen ander hoe je een gast op gemak moet stellen. Als wij
arriveren, staat er een koud biertje en kopje thee voor ons gereed. “Hebben
jullie al gegeten? Er is heerlijke soto.” Daar blijft het niet bij. Voor we
gaan eten ’s avonds is er ook een malse sateh gebracht.
Het leuke aan Frans is dat hij ontzettend veel weet over
Indonesiƫ en gek is op statistieken. Bij het ontbijt weet hij saillante details
te vertellen over de Indonesische samenleving, die hij staaft met cijfers.
Volgens mij heeft hij het erg naar zijn zin in Yogyakarta, dat centraal gelegen
is en waar je bijvoorbeeld direct naar Kuala Lumpur of Singapore kunt vliegen.
Maar over de Indonesische mentaliteit blijft hij zich oprecht verbazen. “Er is
sinds een paar jaar een ziektekostenverzekering voor weinig geld. Toch zijn er
mensen die zich niet laten verzekeren maar wel elke dag een pakje sigaretten
kopen voor hetzelfde geld.” Hij tikt op zijn voorhoofd omdat hij dat niet kan
snappen.
Geduld kan hij wel opbrengen voor zijn ‘crew’. Jonge mensen
krijgen bij hem de kans het vak en Engels te leren. “In het restaurant van
Richie, een Indonesische compagnon van Frans, was een jongen die klaagde dat
hij weinig te doen had. ‘Kom maar hierheen’, zei ik, zo iemand kunnen we goed
gebruiken. Dat is iemand die wat wil leren.”
Via Frans kun je allerlei excursies regelen; wij kiezen
ervoor een dag met een fiets op pad te gaan. Gids Tono gaat mee. Frans besluit
ook dat de nieuwe jongen, die drie dagen in dienst is, mee moet gaan om te
leren van Tono. We fietsen een hele dag met z’n vieren langs de dessa’s. Tono
neemt ons ook mee naar boerderijen en fabriekjes. In een stoffige schemerige papierfabriek
vouwen meisjes, gehurkt op de kale grond, tasjes en geschenkdoosjes in elkaar.
We beseffen hoe we boffen in het Westen met onze bureaus die op maat worden
afgesteld en superdeluxe kantoorstoelen.
In Alamanda praten we met een glaasje ‘fris’ nog even na. Volgens Frans verricht bijna iedereen in de buurt rondom de papierfabriek thuiswerk voor de papierfabriek. “Gaatjes prikken voor het hengsel van de tas. Elk gaatje wordt met een priem erin geslagen. Ik zou een perforator nemen en er tien tegelijk doen, maar ja, dit is IndonesiĆ«.”
In Alamanda praten we met een glaasje ‘fris’ nog even na. Volgens Frans verricht bijna iedereen in de buurt rondom de papierfabriek thuiswerk voor de papierfabriek. “Gaatjes prikken voor het hengsel van de tas. Elk gaatje wordt met een priem erin geslagen. Ik zou een perforator nemen en er tien tegelijk doen, maar ja, dit is IndonesiĆ«.”
-->
Hoewel we vijf nachten bij Alamanda hebben gelogeerd en
Frans toch regelmatig hebben gesproken, ontbrak de tijd voor een goed
interview. “Dat houden jullie tegoed voor je volgende bezoek.” Die afspraak
gaan we graag aan!