In de straten van Philadelphia, wat wij overigens een
ontzettend leuke stad vonden, liep die zaterdag vrijwel iedereen in een blauw
shirt met ‘Phillies’ erop. Het
baseballseizoen is volop aan de gang. Het team van Philadelphia doet het niet
zo goed momenteel en de fans roeren zich des te harder. De metro bracht ons
naar het stadion waar om 16.50 uur (!) de wedstrijd tegen Kansas zou beginnen.
Tickets zijn te koop vanaf dertien dollar, maar dan sta je
wel in de bovenste ring. Wij kiezen voor een zitplaats want je weet nooit
hoelang een wedstrijd gaat duren. In de rij voor de security check vragen
mensen ons waar we vandaan komen. Een vrouw is met haar vader, die weliswaar in
Philadelphia is geboren maar nu in Kansas woont en een rood T-shirt van het
team draagt. “Dat maakt allemaal niet uit. Hij juicht voor allebei de teams.”
De sfeer is vrolijk en het is opvallend hoeveel kinderen mee naar de wedstrijd
gaan.
Terwijl we op zoek zijn naar onze plaatsen, zijn we er ons
opeens van bewust dat mensen stilstaan, met de rechterhand op het hart. Op het
veld zingt een koor het Amerikaanse volkslied. Dat is eigenlijk het enige
moment dat ik de Amerikanen niet in beweging heb gezien. De komende drie uur is
het een komen en gaan. Zo zit onze hele rij vol met publiek en zo zitten we
alleen de thuisspelende club toe te juichen.
Hele families zijn erop uit getrokken om deze wedstrijd te
zien. Als een team moet wisselen – gooien of slaan – telt een metershoge klok
de tijd die er tussen zit af. Niet dat iemand zich daardoor laat leiden hoor.
De hele tijd door loopt men weg om wat te drinken of te eten te halen. Er lopen
ook voortdurend verkopers langs met bier, limonade of suikerspinnen. Zie ook http://philly.eater.com/2015/4/3/8340051/citizens-bank-park-baseball-food-philadelphia-phillies-stadium
Degene aan
het begin van de rij krijgt dan het geld doorgegeven van de koper en braaf gaat
het wisselgeld in omgekeerde richting terug. Leuk is het als er een fooi wordt
gegeven; ook dat wordt zonder morren door de hele rij weer doorgegeven naar de
verkoper op het tussenpad. Niemand klaagt, niemand schreeuwt of klapt. Nou, wij
wel. Als we een goede actie zagen, klapten we enthousiast. Het publiek kwam
eigenlijk alleen in actie als er naar gevraagd werd op de billboards: ‘Make some noise!’ of als er een prijs
te winnen viel. Af en toe kon men een prijs winnen, met het nummer van het
toegangskaartje of als men op het grote scherm te zien was. Bij ‘It’s disco time!’ draaide de dj
bijvoorbeeld Saturday Night Fever van The Bee Gees stond jong en oud op en
maakte een beweging met de arm langs de heup schuin omhoog, vrij naar John
Travolta, in de hoop op het grote scherm te komen. Ik deed natuurlijk mee.
Het is ongelooflijk hoeveel eten en drinken de bezoekers
tijdens zo’n wedstrijd consumeren. Mijn hemel, we hebben hele geroosterde
kippen voorbij zien gaan, broodjes hotdog en hamburger natuurlijk. “It is a big party”, zei een man die met
zijn gezin met handenvol lekkers terug kwam.
Wij hebben onze flesjes water opgedronken, want warm was het wel. The Phillies verloren uiteindelijk maar
we hebben geen fan zien treuren daar om. Na de laatste inning liepen beide
teams gelijk van het veld, zonder te groeten of te zwaaien naar de fans. Ze
hielden er natuurlijk geen rekening mee dat er twee Hollanders waren die nog
trouw op hun stoeltjes zaten te klappen.
Zo herkenbaar. In 2001 was het ook al zo in San Francisco.
BeantwoordenVerwijderenZo herkenbaar. In 2001 was het ook al zo in San Francisco.
BeantwoordenVerwijderen