Rijden met een camper door Amerika is heerlijk. Je hoeft
hier niet ver te rijden: een stad of een bos is volgens mij altijd in de
nabijheid. En de wegen zijn, weliswaar in het noordoosten, soms enigszins
gehavend maar vaak wel schitterend gelegen. Vanmorgen reden we op zo’n
prachtige weg, Taconic State Parkway. We wilden de nacht doorbrengen bij een
camping aan een meertje in de bergen maar de GPS kon het adres niet zo goed
vinden. De wegen werden steeds smaller en kronkeliger. Boerderijen langs de kant
met hectares grond er omheen. In een dorpje stopten we bij een farmersmarket. Een
goed idee om eerlijke producten te kopen en hiermee de boeren ook te
ondersteunen, was onze naïeve gedachte. In
de winkel, die groter bleek dan gedacht, was uitsluitend organisch of
biologisch geteeld voedsel te koop.
Groenten en fruit in verantwoorde kratten, brood natuurlijk
glutenvrij en sapjes in de meest vreemde kleuren. En alles superduur
natuurlijk. Er werd wel decaf koffie geschonken, die mazzel had ik wel. Zelfs
de chocolade zag er onaantrekkelijk uit in de bruine kartonnen wikkel. Mogen
reclamebureaus voor dit soort producten geen glossy ontwerp maken? We kochten
vlees voor die avond, wat groenten en rekenden dertig dollar af. In de winkel
liepen op dat moment enkele stellen met kinderen (veel kinderen voor het aantal
volwassenen). Ze waren slank en goedgekleed (wel met keurmerk-kleding, weet je
wat ik bedoel?).
Weer op weg zaten we in de auto te roddelen over het
fenomeen van zo’n biologische winkel en het publiek dat er komt. In the middle of nowhere maar de winkel
rendeerde zo te zien goed. Wat was het heerlijk om ons even af te zetten tegen
dat verantwoorde leven; we waren het eens. De vrouwen liepen in
onaantrekkelijke wijde jurken van Indiaas katoen en de mannen zaten
quinoasalade te eten met een verantwoord sapje erbij terwijl ze ‘natuurlijk’
snakten naar een steak sirloin met wijn erbij en een dikke sigaar, bedachten we
hikkend van de lach. Ondertussen was het lieflijke weggetje al meanderend
overgegaan in een oprit naar een Parkway. Een mooie weg tussen de heuvels. Het
was niet zo druk. Maar ja, op een zaterdag met deze zomerse temperaturen zijn
er andere geneugten, dachten we.
“Er rijdt een politiewagen achter ons”, meldde Marco opeens en wat voor een.
Hij reed nog even door omdat er geen plek was om de auto op een vluchtstrook
neer te zetten. De politie bleef hardnekkig met alle zwaailichten aan pal
achter onze camper rijden. Er zat niets anders op dan maar ergens te stoppen. Een
typische statetrooper kwam rustig aan gelopen, ondertussen naar de bumper,
wielen en stickers van de auto kijkend. Hij schopte nog net niet tegen een
wiel. Ik draaide het raam open. “Have you
noticed that nobody else in a van like this rides on this highway?” Ja, nu
hij het zegt, we vonden het wel rustig en inderdaad, er reden alleen maar
personenwagens voorbij. Volgens hem hadden we allerlei borden genegeerd waarop
stond aangegeven dat deze Parkway alleen toegankelijk is voor auto’s en niet
voor vrachtauto’s, bussen of campers. Er zitten viaducten op deze weg waar
jullie met deze wagen niet onderdoor kunnen. Help! We zagen het opeens voor
ons: op het einde van de vakantie het dak van de camper eraf rijden. Ik legde
uit waar we de parkway waren opgegaan en hij bromde dat bij die oprit geen
borden staan. We hadden ons door ons geroddel gelukkig niet zo laten afleiden
dat we belangrijke signalen hadden gemist.
Als we de eerstvolgende afslag zouden nemen en daarna route 9, kwam alles in orde. Ik wilde als een pietje precies nog de route opschrijven maar plotseling reed er een andere camper voorbij. “There is another one!”, riep hij opgewekt en liep gehaast naar zijn auto (rennen staat natuurlijk niet voor een statetrooper). Eer Marco de camper had gestart, reed de agent met brullende auto voorbij. Wij keken elkaar aan, tjeetje, stel je voor dat we niet waren gewaarschuwd. Beduusd reden we door, een viaduct doemde in de verte. Oh ja, dat zei de agent nog, het eerste viaduct red je wel.
Toch reden we er niet zo rustig naar toe, snel maar daarna de eerste afslag nemen. Daarna verdwaalden we in de bergen rondom de Taconic State Parkway en het vervelende was dat de GPS ons telkens terug leidde naar deze weg. Zeker dik een uur later dan verwacht, arriveerden we op de camping Interlake RV in Rhinebeck. Een schitterend gelegen camping waar je naar toe moet gaan als je in de buurt bent, met een personenauto wel te verstaan. Geniet dan ook van die rustige Parkway maar vergeet niet de afslag naar de brug over de Hudsonrivier. Die begint in de Arondidacks en mondt uit bij New York City. Wat een boeiend land is dit toch.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten