woensdag 9 november 2016

Onze gids Ahmed

Tijdens onze eerste excursie naar de Vallei der Koningen in Luxor ontmoetten we Ahmed. Hij is veertig jaar, getrouwd (met één vrouw), heeft drie jonge kinderen en woont in een stad zestig kilometer ten noorden van Luxor. Ahmed is waarschijnlijk de oudste zoon want in Islamtische landen wordt de eerste zoon altijd naar Mohammed vernoemd. Hoewel hij al sinds 1998 gids als gids werkt, heeft hij geschiedenis en archeologie gestudeerd. Het was over en weer even wennen maar na vijf dagen optrekken met zijn 'farao's', zoals hij ons aanspreekt, is er een prima sfeer ontstaan.



Ahmed raffelt een toelichting bij een tempel of bezienswaardigheid niet af; met passie legt hij ons uit welke farao de tempel voor welke god(en) heeft gebouwd. Altijd heeft hij saillante details die ons een levendig beeld geven van de tijd waarin de mensen toen leefden. Ontelbare keren moet hij de trappen naar de tempel van Hatsjepsoet hebben beklommen. Bovenaan klinkt het monter: "Farao's, de geschiedenis van Hatsjeptoet is een fascinerend verhaal."



Op de terugweg van een excursie vroeg ik wat hem drijft. Zo lang werken als gids en nog steeds enthousiast. "In onze familie werken zeven mensen als gids. Het zit in ons bloed. Ik hoop alleen niet dat mijn kinderen gids worden. Het is hard werken." Ahmed spreekt overigens vloeiend Nederlands. Hij heeft ooit les gekregen van een Nederlandse die in Luxor woont. Alleen als je hem iets vraagt wat niet over Egypte, geschiedenis maar over iets pragmatisch zoals het dagelijkse leven gaat, zoekt hij naar woorden. Converseren in een andere taal blijkt toch iets anders.



"Welke toekomst zie je voor je kinderen?" vraag ik hem. "Hopelijk willen ze studeren en worden ze architect of dokter. Ik doe mijn best", lacht hij. Voor de zekerheid vraag ik hem wat hij hoopt voor zijn dochter. Je weet het in Egypte tenslotte maar nooit. "Dat ze professor wordt of arts. Een goede baan." Ik bedenk me dat ik hoop dat mijn kinderen gelukkig zijn. Maar als ik "And happy?" opper, reageert hij niet. De jonge mensen met wie ik sprak over hun toekomst, waren daar veelal duidelijker in. De ober Abdo, ongeveer 23 jaar, vertelde dat hij graag naar andere landen zou willen reizen bijvoorbeeld. "Voor een Egyptenaar is dat heel moeilijk. Politiek," zei hij veelbetekenend. "Natuurlijk heb ik een goede baan en wil ik hier blijven wonen. Ik hou van Egypte. Maar de mogelijkheid..." Ook de jonge vrouw die ik laatst in de lounge sprak, gaf aan dat ze meer van het leven zou willen genieten. Het is soms moeilijk in te schatten. Iedereen heeft hier een moderne telefoon, is over het algemeen modieus gekleed (met bijpassend hoofddoekje) en lacht vaak en veel. 

(Oh jee, ik krijg net een update van De Volkskrant dat Trump de verkiezingen heeft gewonnen. RAy, help!)

Bij de Luxor Tempel gisteravond kwamen we vier jonge vrouwen tegen. Goed gekleed, prachtige meisjes. Luidop babbelend met elkaar en etend uit een zak chips. Ik lachte erom en vroeg of het smaakte. Vaak is taal universeel. Zij snapten ieder geval gelijk wat ik bedoelde. Of wij met hen op de foto wilden? Natuurlijk, maar dan ook één met onze camera! Na de fotosessie maakte een vrouw een gebaar naar haar hart en daarna naar ons. Ook zonder dat Ahmed ons vertelde dat zij ons verwelkomden in Egypte en blij waren dat ze ons hadden ontmoet, begrepen we haar. De jongelui zien er tevreden uit, maar als je verder vraagt hoor je het verlangen naar meer vrijheid er volgens mij in door.


Onze gids Ahmed zou ook wel eens willen kijken op de Place de la Concorde in Parijs. Daar staat nu de obelisk waarvan alleen de sokkel nog voor de tempel in Luxor staat. Maar weggaan uit Egypte, waar zijn roots liggen, is ondenkbaar. Zijn vader was architect en zijn grootvader was archeoloog en later directeur van het tempelcomplex in Karnak. Toen ik hem vroeg welke tempel in Egypte hij het mooist vond, noemde hij ook direct die in Karnak. De geschiedenissen van de farao's zijn hem met de paplepel ingegoten blijkbaar.



"Farao's, kijk eens hoe mooi deze cartouche is. Neem er vooral een foto van. En zie je hier koning Ramses de grote op zijn strijdros, in de veldslag bij Cadiz (?). En kijk eens hier...." 


dinsdag 8 november 2016

Met een koetsje door Aswan

Zonsondergang, een prachtige tempel met immense beelden ervoor. Een perfect moment om een foto te maken. Alleen bleek het geheugen van de mobiele telefoon van Marija al helemaal vol te zitten. In deze tempel was fotograferen binnen niet toegestaan, dus dat was een meevaller. We besloten later in de stad in een telefoonwinkel een extra geheugenkaartje te kopen. Gids Ahmed zou ons daarbij helpen. 
Vanaf de tempel gingen we met een koetsje de stad Aswan in. De koetsier Youssef bleek een vrolijke man die ons wees op allerlei interessante gebouwen. Wij waren meer geïnteresseerd in de lange rijen die voor sommige winkels stonden. Vooral vrouwen stonden wapperend met briefjes in hun hand ongeduldig voor een dichte deur te wachten. Eerder had onze gids bij zo'n rij gezegd dat het ging om mensen die werk zochten. Ik vond het vreemd omdat het voornamelijk vrouwen waren, terwijl je die in het straatbeeld of in winkels nauwelijks ziet. Youssef legde uit dat vlees erg duur is in Egypte en dat militairen kortingsbonnen daarvoor krijgen. Het vlees is alleen wel beperkt verkrijgbaar. Dit verhaal geeft toch weer een andere kijk op Egypte. 

Youssef liet zijn paard langs een rijtje winkels lopen. Vanaf de bok riep hij iets. Het Arabisch is een harde taal. Het lijkt geschreeuw en gevloek naar elkaar. We begrepen dat hij op zoek was naar een winkel met de juiste geheugenkaarten. Wat een service. In het juiste winkeltje later zette de man het kaartje voor Marija in haar telefoon. Voor vier euro kan zij in ieder geval weer volop fotograferen. 

"Willen jullie een glaasje muntthee drinken?" Youssef wees op een soort terrasje. Krakkemikkerige stoeltjes in allerlei kleuren, schots en scheve tafeltjes, ernaast een sisapijp. Ik wees op mijn buik en antwoordde Onze vrolijke koetsier dat we dat beter niet konden doen. Voor Youssef was het geen probleem, hij liet de zweep neerkomen op de straat naast het paard. Hij draaide zich om. "Ik sla mijn paard niet hoor, maar dan weet ze dat ze nu harder kan lopen. We moeten zo een berg op." Sommige dieren worden niet zo goed behandeld. Voortdurend hoor je ezels balken, honden lopen schuw weg als je in de buurt komt, wat ook veel zegt, en bij veel paarden zie je de ribbetjes. Maar ja, aan afvalmanagement doen ze hier ook niet, lijkt het.
Op toeristische spots is het opgeruimd maar hier in de straten van Aswan ligt het vuil op bergen naast de huizen. Ze gooien van alles op straat, niet alleen plastick ook etenswaren. De pyramide met prioriteiten hebben ze in Egypte dan weer niet. 
Terwijl ik op het zonnedek zit te schrijven aan dit verhaal vliegt er een zwerm bijen over.het wordt echt even zwart om me heen. Mijn buurvrouw en ik duiken een beetje ineen en kijken elkaar aan. Daar gaat de koningin, wijst ze. "Er gebeurt altijd wat op dit schip. Als we denken dat we even kunnen rusten van alle indrukken, is er dit weer." Ik ga maar even een kopje koffie halen en even heerlijk niets doen! Salam.




maandag 7 november 2016

Een Nijlcruise?

Vandaag varen we met de ms Semiramis over de Nijl van Aswan naar Edfu. Marija en ik zijn bezig met een Nijlcruise die in Luxor is begonnen. Ik vroeg me altijd af of een cruise leuk zou zijn en eerlijk gezegd weet ik het antwoord nog niet. We vervelen ons geen moment hoor en de boot is oud maar prima. Nu moet je niet denken aan een superdeluxe cruiseschip maar neem meer een boot op de Rijn in gedachten. Het leuke van dit schip is de bemanning. Ik weet niet of Egyptenaren bekend staan om hun humor maar hier houdt men echt van een grapje. 


 De kamermannen (is er een mannelijk equivalent voor kamermeisjes?) hebben er schik in om de baddoeken elke dag kunstig neer te leggen. Soms als een zwaan, maar ook als een slingeraap en gisteren hadden ze een gezicht gemaakt en mijn zonnehoed erop gezet. Zelf hebben ze vervolgens de meeste schik erin. Als we de heren tegenkomen op de gang, vragen ze breed lachend hoe we het vonden. In het restaurant vinden ze het ook leuk om iemand op het verkeerde been te zetten. Als ik net een bord heb volgeschept met lekkere hapjes, halen ze het achter mijn rug om snel weg en zetten het bord ergens anders neer. Er is een grote Nubische kok die mij altijd plaagt. Ze hebben wel meer ontzag voor ons, of liever gezegd voor Marija, gekregen sinds ze weten dat zij ook professioneel kok is. 

Tijdens een diner vertelde Marija over een gerecht toen wij bij het buffet stonden. Als zij het over haar werk of haar beroep heeft, krijgt ze iets statigs. Ze recht haar rug, steekt haar kin de lucht in en vertelt op een manier die respect afdwingt. De Egyptische kok keek met ontzag toe. Toen ik hem vertelde dat Marija een collega is, riep hij de chef erbij. Die keek haar even aan en bromde "chef-kok?". Vervolgens werd Marija uitgenodigd om de keuken te bekijken. Ik liep natuurlijk vlak achter haar aan, altijd in voor een gesprek met een 'local' of indruk opdoen in een ander land. De chef toonde ons het 'natte deel' van de keuken, liet ons waar de toetjes werden gemaakt en in welke ruimte het vlees werd gesneden. Het zag er heel schoon uit, moet ik zeggen, zeker gezien het feit dat het spitstijd was voor hen. 

Niet alleen in het restaurant en de keuken zijn ze aardig voor ons. Ik heb nog geen onsympathieke Egyptenaar ontmoet. Met vrouwen komen we moeilijker in contact. Gisteravond bezochten we de avond met Nubische dans en muziek in de lounge van ons schip. Er waren nog twee stoelen vrij bij een groepje jonge mensen. Vrouwen met hoofddoekje, mannen heel modern gekleed. Een fles water op tafel. Ik vroeg aan één van de meisjes of zij ook een cruise deden. Maar ze bleken in Aswan te wonen en waren een avondje uit. Op de vraag of zij het naar haar zin had in Aswan, schudde ze ontkennend haar hoofd. "No, it's not okay for me". Ze wilde naar een grote stad, naar het buitenland. Ze had grootse plannen. Of dan weer even later met haar zus en schoonzus te giechelen om een Duitse toeriste die met één van die Nubische dansers probeerde in de pas te komen. 



Het lijkt me niet gemakkelijk om vrouw te zijn in landen zoals Egypte. Onze gids vertelde 'maar' met een vrouw getrouwd te zijn, hij had geen geld voor meer. Bovendien kwamen er maar problemen van, vond hij. De afgelopen dagen heeft Ahmed, onze gids, ons van alles bijgebracht over de duizend goden van weleer en de verschillende dynastieën in het Farao-tijdperk. Wat we allemaal nu wel weten, is het gebaar van ruzie, problemen of oorlog. Als hij daarover sprak, maakte hij altijd hetzelfde gebaar. De wijs- en middelvinger van zijn ene hand deed hij bijeen, evenals deze twee vingers van zijn andere hand. De andere vingers kromde hij in zijn hand. Vervolgens vlocht hij de vingers ineen. Het symbool voor onheil, ruzie.

Als we 's avonds in een koets door Aswan rijden, blijkt de koetsier het symbool ook te kennen. Hij vertelt over zijn kinderen en dat één keer trouwen duur genoeg is. Marija en ik maken het gebaar met de vingers. "Ja, er komt ruzie van als je meer vrouwen hebt", zegt hij lachend. Hij wijst op de etalages met kleurrijke baljurken. Allemaal te huur voor een huwelijk. "Je draagt een jurk of pak misschien een paar uur in je leven, dat ga ik niet kopen." We zien tijdens deze rondrit een andere kant van Egypte. Op de toeristische punten is het schoon en staan er vuilnisbakken. Hier in de straatjes van Aswan ligt het vuil metersdik langs de stoeprand. Er is geen afvalbak te bekennen. De straten zijn van aangestampt leem, ezels, geiten en roedels honden lopen door elkaar heen. Dit is ook Egypte! Op onze Nijlcruise raken we verwend en denken we dat het hier alleen maar pracht en praal is. Egypte bestaat voor 92% uit woestijn; de andere twee procent zijn de steden. Om van de ene naar de andere stad te komen, moet je altijd door de Sahara rijden, horen we. Toerisme is een belangrijke vorm van inkomstenbron voor veel Egyptenaren. En de toeristen blijven tegenwoordig weg uit deze contreien. Wij zijn in ieder geval enthousiast over onze gekozen vakantiebestemming. Vooruit, zelfs de boot met haar vrolijke bemanning en zonnedek (!) bevalt ons.

zaterdag 5 november 2016

Bakshees, bakshees

Palmbomen, een moskee, een felouka en vooral de Nijl. Dat zie ik als ik om me heen kijk. Het is de tweede dag van de Nijlcruise die ik samen met Marija heb geboekt. We hebben nog steeds het gevoel dat we het niet echt beleven. De kamer is steeds als vanzelf opgeruimd en schoon en alle maaltijden worden geserveerd. Tot nu toe bevalt deze cruise ons uitstekend.
Vanmorgen kreeg ik tranen in mijn ogen toen de gids ons vertelde wat er nog meer op het programma staat deze week. Dat we dit zo maar kunnen doen! Vannacht lag ik maar te malen in bed omdat ik bang was dat ik zou vergeten wat we dag hadden gezien. Want dat is veel hoor. Om 07 uur stond gids Ahmed op ons te wachten. Samen met twee andere Nederlanders die hebben geboekt bij www.Egypt.nl, Conny en Walter, gingen we Luxor in. Binnen vijf minuten waren we al bij twee prachtige grote beelden die bij de Memnon-tempels staan.


Daarachter tekenden zich al de kalksteen bergen af waar zich de Vallei der Koningen bevindt. Er schijnen ongeveer 140 graven te zijn waarvan er 63 toegankelijk zijn. Niet allemaal tegelijk want om de zoveel maanden zijn er andere graven toegankelijk. Het is niet voor te stellen dat mensen 2000 jaar voor christus deze tempels en graven hebben gebouwd. Soms zijn de kleuren op de muren nog helder en lijken de hieroglyfen gisteren te zijn ingekrast.



We hebben gisteren tot een uur of twee (dus 7 uur op pad) zoveel tempels en graven gezien, dat ik nog eens moet nakijken waar we nu precies zijn geweest. (Die in Karnak was indrukwekkend) Ik dacht dat we 's middags op het zonnedek direct in een diepe slaap zouden vallen maar ik had geen rekening gehouden met de Egyptische kooplust. "Lady, lady." Ik keek over de reling en zag twee Arabieren op een bootje. Met een reuzenzwaai gooide de koopman een pakketje omhoog dat net niet in het zwembad plofte. "Lady, lady, what is your price?" Haha, onderhandelen, dat vind ik erg leuk. In Indonesie heb ik een goede leerschool gevolgd dus laat dat maar aan mij over. Met een plof volgde een tweede pakket, waarin een andere kleur tafelkleed zat, ditmaal met servetten. Met veel misbaar en veel geschreeuw over en weer kwamen we een prijs overeen. De koopman vroeg of ik niet wilde vragen of iemand anders nog iets wilde kopen. Waar ik geen erg in had tijdens het onderhandelingsspel, was dat zich een kring van belangstellenden rondom me had gevormd. Tja, een middag op het zonnedek, varend van Luxor naar Edfu, biedt zoiets een welkome onderbreking natuurlijk. 
Omdat ik geen klein geld had, wisselde ik een biljet van 50 euro bij de shop op ons schip. "Ik heb hier ook tafelkleden te koop, wat heb je ervoor betaald?" De winkelier startte gelijk de onderhandelingen over een volgende aankoop. Mijn hemel, het is waar wat je hoort en leest over Egypte: iedereen wil iets aan je verkopen. Ik kreeg trouwens alleen twee euro munten voor mijn biljet terug. Daar was de koopman niet blij mee, omdat Egyptenaren geen buitenlandse munten kunnen inwisselen voor Egyptische ponden, alleen biljetten. Het betalen was ook een belevenis. De receptionist van het schip opende een deur, die vlak boven het water en bij de boot was. We stonden op de rand waar normaal de loopplank aan wordt gekoppeld. "No, no, not outside, we have to take care for you." Ik boog me blijkbaar teveel over de rand, want de receptionist duwde me terug de deuropening in. De koopman trok zijn djellaba omhoog zodat er een groot vangnet ontstond waar we het geld in konden gooien. Blijkbaar had ik toch niet voldoende afgedongen want hij riep dat hij nog een verrassing voor me had. Hij deed een greep onder de plank waar hij op zat en haalde een shawl tevoorschijn. Toen ik op het dek terugkwam met een witte katoenen shawl om mijn schouders, ging men nog net niet applaudiseren. Iedereen stond aan de reling, lachtten en wilden mijn aankopen zien. Ons reismaatje Conny concludeerde dat het erg leuk was om mee te maken. Ze had veel foto's gemaakt en een filmpje net toen de koopman weer een nieuw tafelkleed omhoog gooide. Ik ben benieuwd! 
We hebben in ieder geval al een aantal vrienden gemaakt onder de bemanning die net zo meeleefden met de onderhandelingen als de passagiers. Ik weet niet of het feit dat we toch met respect voor elkaar het spel van kopen en verkopen hadden gevoerd, had geholpen maar de bediening op de boot is erg vriendelijk en behulpzaam. Toen we na de lange dag gisteren naar onze kamer gingen, wachtte ons ook een verrassing. De handdoeken waren zo in elkaar gevlochten dat het leek alsof er een aapje aan het plafond hing. 
Genoeg geschreven, het is lunchtijd!

zondag 18 september 2016

Na de hammam ben ik als een iPhone7

Een reisje naar een land als Marokko is niet compleet zonder een bezoek aan een hammam, een badhuis. Laat onze riad Pachavana nu een eigen hammam hebben! Klein weliswaar maar in een knusse kamer met waxinelichtjes. 

Ongegeneerd geef ik me over aan de Marokkaanse die me als een baby wast. Voor het verhaal zou het leuk zijn om te schrijven dat zij een mollige, oudere vrouw is met een snor en sterke handen die mij het komende uur onder handen neemt, maar het is een vrolijke, jonge vrouw en zachtjes begint ze me in te zepen met zwarte zeep.


In de souks zie je vaak tonnen staan met een soort zwarte gelachtige substantie. Die zeep gebruiken ze in de hammam. "Het moet vijf minuten intrekken, ga maar even liggen", zegt de vrouw. Toen ik me meldde heb ik me overigens voorgesteld maar ik denk dat zij zo vaak toeristen wast dat ze niet de moeite neemt tot 'social talks'. Ze noemt in ieder geval niet haar naam. Ik lig op de verwarmde stenen bank en geniet van de rust om me heen. Voor mij is een hammam een luxe; voor mensen hier is het pure noodzaak. Veel huizen in de medina in Marrakech hebben geen aansluiting op een waterleiding. Overal zie je ook openbare toiletten en badhuizen, voor mannen en voor vrouwen natuurlijk apart. 

De vrouw is echter niet scheutig met water. Ik voel me schuldig dat ze voor één persoon zoveel water verbruikt. Met een klein pannetje giet ze water over mee heen. Het is heerlijk om zo te worden gewassen. Nadat de zwarte zeep is afgespoeld, scrubt ze me met een harde washand. Oei, dat moet ik thuis maar vaker doen want mijn huid vliegt er vanaf. Vervolgens wrijft ze olie op mijn huid. Zou dit die argan-olie zijn, die ze hier verkopen op elke hoek? Wederom krijg ik na een paar minuten veel water over me heen. Uiteindelijk pakt ze een bak met witte grove korrels en hier en daar wat flinters van een donker kruid. Het lijkt op zout. Terwijl ik heel stil zit op de bank voor haar, smeert ze me helemaal in met het goedje. Ik proef even als ik alleen ben en het is suiker met honing! Ook dit mengsel wordt met veel lauw water weggespoeld. Ondertussen wast ze mijn haar en ik voel opeens de tranen prikken in mijn ogen. Als mijn moeder vroeger mijn haren waste, stond ze ook zo voor me. Alleen drukte mijn moeder mijn hoofd tegen haar borst om mijn haren te drogen. Zij kon trouwens ook zo genieten van sauna of massage als we weer eens ergens op vakantie waren. Op wintersportvakantie ging ze soms wel twee keer om lekker geknepen te worden, zoals ze dat noemde. Ik mis haar.

Als ik helemaal schoon ben, dient de masseuse zich aan. Toen ik de tijd voor de hammam die ochtend afsprak, had ik om een half uur massage gevraagd. 'Wil je ook alweer een half of heel uur?' Tja, je weet het antwoord waarschijnlijk wel. Ik vind het een beetje eng omdat dit de eerste keer is dat ik word gemasseerd sinds de icd is geïmplanteerd onder mijn sleutelbeen maar hoe maak je dat duidelijk in het Marokkaans? Volgens mij heeft ze begrepen dat ik overal niet zo hard gemasseerd wilde worden want op een stevige, aangename manier word ik aangepakt. Het is heerlijk. 

Als ik aangekleed en weer opgemaakt naar de patio loop waar Marco zit te wachten, krijg ik een compliment van de Franse eigenares van de riad. 'Ik voel me een nieuwe vrouw', antwoord ik in onbeholpen Frans want bedoelde natuurlijk 'herboren'. De jongeman, die in de riad helpt, lacht vriendelijk. "Zo nieuw als een iPhone 7'! En volgens mij is dat het mooiste compliment dat ik kan krijgen!

zaterdag 17 september 2016

Iedereen is van de wereld......

Of ik wat gewend ben nu we zowat de halve wereld hebben afgereisd? Best wel, ik raak niet snel van m'n stuk in andere landen. Als je eenmaal indonesië verscheidene keren hebt bezocht en daar de heerlijke chaotische wereld hebt meegemaakt, zijn er nog maar weinig landen en steden die je snel van slag af kunnen maken. IK moet natuurlijk die andere helft van de wereld nog verkennen maar tot nu toe gaat het me prima af. Chaos en drukte... allemaal prima. 
Gelukkig maar want in Marrakech heb je die houding absoluut nodig. Wat een hectische stad is dit. Het is dat ik Jakarta een geweldige stad vind; Marrakech staat wat chaos betreft nu op nummer twee. 
Zodra de je stilte van de ryad met de deur achter je dicht trekt komt de stad vol op je terecht (right in your face). Overal mensen, fietsen, auto's, ezels, paarden en vooral brommers. Midden in de souk het ideale vervoermiddel om dwars door de menigte heen te gaan, tegenliggers te omzeilen en toeterend de hoek om te gaan de gok te wagen om maar niemand tegen te komen.

Ik geniet met volle teugen van de geur van benzine in de smalle straten, de rook die uit de uitlaten komt en de straten en steegjes in een blauwe wolk zetten. Tesamen met de kruiden, het brood, de diverse zeepjes die je hier kunt kopen een wonderlijke combinatie. 
De mensen zijn aardig, net zoals in indonesie zien ze jou als een grote zak met geld waar ze aan kunnen verdienen en vanuit hun oogpunt terrecht: Het gemiddelde maandinkomen in Marroko van de middenklasse ligt gemiddeld  tussen 300 en 600 euro. Die zie je echt niet in de souk. 

Net als in indonesië zie je overal kinderen, in een groepje, alleen scharrelend of nog onder moeders rok, snel gewend aan de hectiek en het gevaar van alledag. Ook zij proberen een paar dirhams van je te af te troggellen door je de weg te wijzen, ook zij kopen in de vele kleine winkeltjes snoepgoed in een plastic zakje. Het is eigenlijk overal hetzelfde. 

Dat maakt dat je al snel vertrouwd raakt met een vreemde omgeving, het is zaak van je eigen kracht en ervaring uit te gaan, je gezonde verstand te gebruiken maar vooral om je open te blijven stellen voor nieuwe culturen. Het maakt je, wat mij betreft, zoveel rijker en 'van de wereld'. En uiteindelijk is iedereen van de wereld en de wereld is van iedereen!




vrijdag 16 september 2016

Logeren in duizend-en-een-nachtsprookje

Overnachten in een riad of ryad in Marokko is een ervaring. Een riad is eigenlijk een woonhuis van een rijke familie. Ruime kamers rondom een patio met veel planten en als het even kan een waterpartij of fontein in het midden. In de medina - de ommuurde binnenstad - van Marrakech bevinden zich veel riads die de eigenaren hebben verbouwd tot een soort bed and breakfasts. Riad Pachavana aan de Dar lambsouber is er zo een. De taxichauffeur bij het vliegveld moest aan een aantal collega's de weg vragen en hij zette ons op vijf minuten loopafstand af, met excuses omdat de auto niet verder kon rijden in deze smalle straten.





Via een zijstraatje waarvan je je afvraagt of je wel goed loopt, vind je een poort naar de riad Pachavana. Aan de buitenkant is niet te zien welke oase er schuilgaat. Prachtig! Een duizend-en-een-nacht sprookje. Er zijn twaalf verschillende kamers, waarvan wij 'Perle' hebben. De kamer is met zorg ingericht en de badkamer oogt oriëntaals. Beneden zijn er verschillende plekken waar je kunt zitten of relaxen. Op de bovenste etage is een zonnig terras.

 Het bijzondere van deze riad is de persoonlijke sfeer. Khamissa is de charmante manager, die ons ontvangt met munt thee en Marokkaanse koekjes. Zij wijst op de plattegrond de bezienswaardigheden aan en adviseert ons de weg te vragen aan vrouwen of aan winkeliers (!). Op ons verzoek regelt ze voor de volgende avond een diner bij Chez Ali, een show met Berbers, paarden en buikdanseressen. 


In het vliegtuig zat ik namelijk naast een ravissante Marokkaanse. Heur haar prachtig in lange krullen langs haar fraaie gezichtje. Ik liet Marco maar eens bij het raam zitten. Zelf ging ik in het midden haha. Ze had ook een imposant decolleté. Haar sexy verschijning deed me aan mijn ex-schoondochter Tea denken. Ik had gelijk een leuk gesprek met haar. Zevenentwintig was ze en geboren in Tiel. Ze ging voor een weekje naar Marrakech. Ze zei dat ze tussen twee werelden leefde: haar roots lagen in Marokko maar ze was op en top een Nederlandse. Ik vroeg me af hoe haar Marokkaanse familie haar strakke jurk zou beoordelen en of zij dan ook een djellaba aan moest. Ze vertelde dat haar bij een bezoek altijd opvalt dat in Marokko iedereen tijd heeft. Er wordt niet zo op de klok gekeken. In Holland heeft men weinig tijd voor elkaar en iedereen werkt veel en hard. 

Ik leerde nog enkele Marokkaanse woorden van haar en vroeg om tips in Marrakech. Het restaurant La Creme is 'hot' nu en ze toonde foto's op haar iPhone van een modern restaurant met lounge banken. Ook had ze de gerechten gefotografeerd: op grote witte borden lag een stukje vlees met daar omheen wat spikkels groenten en een toefje couscous. Ik hoop juist te eten in een restaurant waar je wegzakt in zachte, diepe kussens, rode en okergele. Op tafel staan dampende tajines vol met groenten en couscous, waaruit je naar hartelust kunt opscheppen op een gekleurd bord. Een andere tip van mijn Marokkaanse buurvrouw was een bezoek 's avonds aan de show Chez Ali. Als een wereldse vrouw zoals zij een dergelijke show kon waarderen zou dat ook wel wat zijn voor ons. 

De volgende dag regelde Khamissa vanuit de riad twee plekken voor de show voor ons. We zouden om 20 uur worden opgehaald en om ongeveer 0.30 uur worden thuisgebracht. Na een dag slenteren door de stad, een bezoek aan la maison de photografie, met een collectie van 5000 oude foto's, lagen we afgepeigerd op bed. Een show met diner voor 250 man/vrouw waar je verplicht vier uur moest blijven, leek ons opeens een gruwel. Zonder enig probleem annuleerde Khamissa de reservering. We lieten ons in de pluchen banken vallen in onze eigen riad. Een fris flesje rosé, wijn uit het Atlas gebergte hier, erbij. Lang leve de riad!


De medina van Marrakech

Jongetjes zitten samen op de fiets, de een wijdbeens trappend, de ander op de stang, zoeken kris kras hun weg in het verkeer. Mannen in djellaba op brommers, opgewonden chauffeurs die met hun gele taxi's overal tussendoor laveren en voetgangers die proberen een gaatje in de chaos te benutten. We zijn in de medina van Marrakech.

Het is een heksenketel. Maar niemand die zich eraan stoort. We proberen de weg te vinden naar het centrale plein Jemaa-el-Fna maar dat is niet makkelijk in die wirwar van straatjes. 

Gelukkig is er een behulpzame jongeman. In ons hotel had de manager nog geadviseerd alleen de weg te vragen aan vrouwen of aan winkeliers. We weten nu waarom. De hele dag door dienen zich jonge mannen aan die quasi nonchalant een stukje meelopen met je - 'ik moet ook die kant op naar mijn huis' - en met wie je plotseling in een winkel staat. Zo hebben we een demonstratie gekregen van de wonderlijke voordelen van argan-olie, een rondleiding door een zaak met lederwaren en geroken aan tientallen kruiden.

De beste verkooptechnieken hebben we meegemaakt in een tapijtenzaak waar we bijna met een tapijt van zeshonderd euro naar huis gingen. Vooraf zeiden we dat we alleen maar wilden kijken en eigenlijk zouden we die zaak niet eens zijn binnen gegaan als onze gids niet heel charmant had gezegd dat we hier iets bijzonders zouden zien. Tuurlijk, u komt alleen kijken, ga zitten, wilt u een kopje thee? Vervolgens krijg je uitleg over de diverse technieken van het tapijtknopen, de verschillen tussen Marokkaanse tapijten en die van de Berbers. Ook weten nu we alles over het aantal knopen dat een tapijt van de beste kwaliteit moet hebben. Na afloop bedanken we de verkoper. Maar die leert me nu wat Marokkaanse woorden, zegt hij. 'Weg doen' en ' houden'. Ik mag elke keer een keus maken als hij de tapijten opruimt die de afgelopen tien minuten voor ons zijn neergelegd. Op een speelse wijze word je toch gedwongen om een tapijt te kiezen. Uiteindelijk blijft er een liggen die jij hebt gekozen en waarvan je dan niet meer met goed fatsoen kan zeggen dat je die niet wilt. Gelukkig weet Marco hoe plat onze portemonnee is en loodst hij me met een glimlach mee naar de uitgang. Buiten staat de jongeman alweer op ons te wachten. Niets gekocht, geen enkel probleem hoor, we gaan nu kijken hoe het leerlooien gaat.

Vreselijk. In een apart deel van de medina bevinden zich tientallen leerlooierijen. In de stenen bakken met 'poop en pis' -  volgens mij met pure ammoniak - worden de huiden behandeld. Ik krijg tranen in mijn ogen, niet van de lucht maar van de onmenselijke omstandigheden waarin deze mensen werken. Een ezel balkt als we voorbij lopen en we zien open wonden rond zijn neus waar vliegen vrij spel hebben. Van de gids krijgen we een bosje munt om onder onze neus te houden. Ik schaam me om het te gebruiken. 
Buiten nemen we afscheid van de jongeman. Of we niet een paar dirham hebben voor de werkers die we hebben gefotografeerd? En wat geld voor hem? Marco wordt boos op me als ik niet weg kan lopen zonder te betalen. De afgelopen uren hebben we inderdaad alle nijverheidstakken van Marrakech kunnen bewonderen en er dankzij telkens een andere 'behulpzame jongeman' er rechtstreeks naar toe kunnen lopen maar nu is het genoeg. Ik besef ook dat de man mijn en Marco's naam vroeg en daarop zei dat we in Marokko Fatima en Mustafa zouden heten en ons voortdurend zo aansprak. Het kwam heel grappig over maar nu snap ik dat hij alle toeristen zo noemt natuurlijk. In de straten zien we nu ook  andere toeristen lopen met een jongeman in hun kielzog. We hadden een plaatselijke krant moeten kopen en ermee onder onze arm moeten lopen, zoals Han van der Horst eens verklapte hoe hij in het buitenland dat soort gelukzoekers probeert te misleiden. 

We vragen aan een mevrouw de weg naar het plein en zonder poespas wijst ze de juiste route aan. Op het grote plein Jemaa-el-Fna wachten ons nieuwe uitdagingen. De aardige jongemannen schudden we nu zo af met een glimlach. Een oudere dame pakt mijn hand en wijst op foto's met beschilderde lichaamsdelen. Nee, nee, dank u wel. Ze blijft mijn hand vasthouden. ' Is dat je man, lieve kind? Is het een goede man? Hier, ik zet heel even wat op je handpalm voor de liefde.' Voor ik het weet heeft zij een fantasierijke tekening van henna op mijn hand geschilderd. Dat is dan 200 dirham.


De slangenbezweerders, tandartsen en fruitverkopers laten we over aan andere toeristen; wij besluiten terug te gaan naar onze idyllische Ryad, een oase van rust in deze hectische medina van Marrakech. Morgen is er immers weer een dag! 









woensdag 20 juli 2016

Ask not what your country can do for you; ask what you can do for your country.





























Je ziet ze overal, op bumpers, aan de auto, aan huizen, in de tuin aan een paal en ook als versiering aan de veranda om het huis: Amerikaanse vlaggen. De stars and stripes symboliseert volgens mij een gevoel van trots.





























Met trots gedragen op de revers van veterans geeft deze vlag Amerikanen een identiteit. Dit geweldig grote land met zijn verschillende culturen en gebruiken heeft een gezamenlijk houvast nodig. Met de schietpartijen op het nieuws schaart iedereen zich achter de vlag, wat dat voor ieder individueel ook mag betekenen. Mensen zijn hier trots op hun vlag, iets wat wij in Nederland niet kennen (wie gaat er nu bij zonsop- en ondergang de Nederlandse vlag van je camper afhalen?). Ik zie het met verbazing aan. Ze schamen er zich absoluut niet voor om dank te betuigen aan hun land.





























In dit land waar het individu hoog in het vaandel staat, zie je vreemd genoeg initiatieven die je in ons land, die prachtige verzorgingsstaat, niet ziet, simpelweg omdat wij denken dat de gemeente daarvoor moet zorgen. Adopt a highway is zoiets. Ieder gezin, vereniging, club of schoolklas kan 2 miles highway adopteren en deze onderhouden. Schoonhouden, gaten en scheuren registreren en evt. dode dieren weghalen. Je krijgt een bordje met je naam onder de vermelding van de weg en je komt in de lokale krant met een foto, dat dan weer wel. Inzamelingsacties voor brandweerlieden, concerten, june dairy parade alles wordt hier voor elkaar georganiseerd en in de krant vermeld. Er heerst een grote gemeenschapszin.






























Diezelfde trots zie je ook voor historische gebouwen. Panden van voor 1800 worden hier met het meeste respect onderhouden en, beter nog, gebruikt. Concerten, yoga, openbare tentoonstellingen van regionale kunstenaars, een foodmarkt; het gebouw of de (historische) locaties hebben hier nog een functie. Als we rondlopen in een stad wordt er vaak vriendelijk aan ons gevraagd of we de weg weten en of ze kunnen helpen. Als we aan hen vragen wat een belangrijke plek is in de stad dan is het bijna altijd die ene historische locatie uit 17 zoveel. Of je krijgt aanbevelingen zoals een bezoek aan een voormalige spoorbrug die door burgers (‘and not the government’) is omgetoverd tot wandelpromenade (Walkway over Hudson). 






































Er worden rondleidingen gegeven door een stad, met veel enthousiasme vertelt men over de plekken van enig historische waarde. Je ziet aan de ogen dat ze er veel plezier aan beleven om over hun stad te vertellen. Het zijn deze onzichtbare banden die men met hun stad heeft dat hen bindt. Een aantal uren schenken aan je stad als vrijwilliger vindt men hier heel normaal en vanzelfsprekend.

Ik las op facebook dat er onlangs een foodmarkt gehouden werd in de St Joris Doele. Fantastisch idee!! Zie je het voor je, het hele Doelplein inclusief de St Joris Doele een terrein voor een foodmarkt, een podium voor kunstenaars of een gezamenlijke yogasessie. Waarom??? Nou daarom!

Enthousiasme, trots en vrijwilligerswerk, dat maakt mensen betrokken bij hun stad en land. Ik ben enthousiast, trots op m’n stad en land en doe redelijk veel vrijwilligerswerk maar of ik nu dagelijks de Nederlandse vlag zal uithangen ………….. dat is nog maar de vraag.






Op de Taconic State Parkway


Rijden met een camper door Amerika is heerlijk. Je hoeft hier niet ver te rijden: een stad of een bos is volgens mij altijd in de nabijheid. En de wegen zijn, weliswaar in het noordoosten, soms enigszins gehavend maar vaak wel schitterend gelegen. Vanmorgen reden we op zo’n prachtige weg, Taconic State Parkway. We wilden de nacht doorbrengen bij een camping aan een meertje in de bergen maar de GPS kon het adres niet zo goed vinden. De wegen werden steeds smaller en kronkeliger. Boerderijen langs de kant met hectares grond er omheen. In een dorpje stopten we bij een farmersmarket. Een goed idee om eerlijke producten te kopen en hiermee de boeren ook te ondersteunen, was onze naïeve gedachte.  In de winkel, die groter bleek dan gedacht, was uitsluitend organisch of biologisch geteeld voedsel te koop.

Groenten en fruit in verantwoorde kratten, brood natuurlijk glutenvrij en sapjes in de meest vreemde kleuren. En alles superduur natuurlijk. Er werd wel decaf koffie geschonken, die mazzel had ik wel. Zelfs de chocolade zag er onaantrekkelijk uit in de bruine kartonnen wikkel. Mogen reclamebureaus voor dit soort producten geen glossy ontwerp maken? We kochten vlees voor die avond, wat groenten en rekenden dertig dollar af. In de winkel liepen op dat moment enkele stellen met kinderen (veel kinderen voor het aantal volwassenen). Ze waren slank en goedgekleed (wel met keurmerk-kleding, weet je wat ik bedoel?).

Weer op weg zaten we in de auto te roddelen over het fenomeen van zo’n biologische winkel en het publiek dat er komt. In the middle of nowhere maar de winkel rendeerde zo te zien goed. Wat was het heerlijk om ons even af te zetten tegen dat verantwoorde leven; we waren het eens. De vrouwen liepen in onaantrekkelijke wijde jurken van Indiaas katoen en de mannen zaten quinoasalade te eten met een verantwoord sapje erbij terwijl ze ‘natuurlijk’ snakten naar een steak sirloin met wijn erbij en een dikke sigaar, bedachten we hikkend van de lach. Ondertussen was het lieflijke weggetje al meanderend overgegaan in een oprit naar een Parkway. Een mooie weg tussen de heuvels. Het was niet zo druk. Maar ja, op een zaterdag met deze zomerse temperaturen zijn er andere geneugten, dachten we.



“Er rijdt een politiewagen achter ons”, meldde Marco opeens en wat voor een. Hij reed nog even door omdat er geen plek was om de auto op een vluchtstrook neer te zetten. De politie bleef hardnekkig met alle zwaailichten aan pal achter onze camper rijden. Er zat niets anders op dan maar ergens te stoppen. Een typische statetrooper kwam rustig aan gelopen, ondertussen naar de bumper, wielen en stickers van de auto kijkend. Hij schopte nog net niet tegen een wiel. Ik draaide het raam open. “Have you noticed that nobody else in a van like this rides on this highway?” Ja, nu hij het zegt, we vonden het wel rustig en inderdaad, er reden alleen maar personenwagens voorbij. Volgens hem hadden we allerlei borden genegeerd waarop stond aangegeven dat deze Parkway alleen toegankelijk is voor auto’s en niet voor vrachtauto’s, bussen of campers. Er zitten viaducten op deze weg waar jullie met deze wagen niet onderdoor kunnen. Help! We zagen het opeens voor ons: op het einde van de vakantie het dak van de camper eraf rijden. Ik legde uit waar we de parkway waren opgegaan en hij bromde dat bij die oprit geen borden staan. We hadden ons door ons geroddel gelukkig niet zo laten afleiden dat we belangrijke signalen hadden gemist.


































Als we de eerstvolgende afslag zouden nemen en daarna route 9, kwam alles in orde. Ik wilde als een pietje precies nog de route opschrijven maar plotseling reed er een andere camper voorbij. “There is another one!”, riep hij opgewekt en liep gehaast naar zijn auto (rennen staat natuurlijk niet voor een statetrooper). Eer Marco de camper had gestart, reed de agent met brullende auto voorbij.  Wij keken elkaar aan, tjeetje, stel je voor dat we niet waren gewaarschuwd. Beduusd reden we door, een viaduct doemde in de verte. Oh ja, dat zei de agent nog, het eerste viaduct red je wel. 


Toch reden we er niet zo rustig naar toe, snel maar daarna de eerste afslag nemen. Daarna verdwaalden we in de bergen rondom de Taconic State Parkway en het vervelende was dat de GPS ons telkens terug leidde naar deze weg. Zeker dik een uur later dan verwacht, arriveerden we op de camping Interlake RV in Rhinebeck. Een schitterend gelegen camping waar je naar toe moet gaan als je in de buurt bent, met een personenauto wel te verstaan. Geniet dan ook van die rustige Parkway maar vergeet niet de afslag naar de brug over de Hudsonrivier. Die begint in de Arondidacks en mondt uit bij New York City. Wat een boeiend land is dit toch.