Het grote zaallicht was nog aan in Tivoli, Utrecht, en maakte het overwegend oudere publiek zichtbaar. Ook zagen we dat het optreden van Little Steven and the Disciples of Soul niet helemaal was uitverkocht. Om stipt half negen kwam de vijftienkoppige band het podium op en dik twee-en-een-half uur later lieten deze rasmuzikanten het publiek achter: bezweet, overdonderd, geïnspireerd en verwonderd. Wat was dit goed!
Vooraf hadden we thuis nog even met behulp van Spotify geluisterd naar muziek van Little Steven. Forever en Bitter Fruit waren hits in de jaren tachtig. Behalve die twee nummers zeiden de andere titels ons weinig. Maar als het optreden niets zou zijn, konden we toch altijd eerder weggaan? In 1983 was ik naar een concert van deze band geweest, ook in Utrecht, Vredenburg, maar daar stond me niet veel meer van bij. De meesten kennen Little Steven waarschijnlijk als vast lid van de begeleidingsband (E Street Band) van Bruce Springsteen of van zijn rollen in tv-series zoals The Sopranos of Lilyhammer. Little Steven heeft echter onlangs weer een album uitgebracht: Summer of Sorcery. In een interview refereerde hij aan zijn lange loopbaan als muzikant en zei dat het vreemd was dat sommige, huidige fans nog niet waren geboren toen hij al speelde in The Stone Pony in Asbury Park (New Jersey).
De meeste leden van The Disciples of Soul zagen er uit alsof zij inderdaad sindsdien deel uitmaken van de band. De muzikaliteit en het plezier in musiceren spatten echter van het podium af. De blazerssectie van vijf man was weergaloos goed. De percussionist Anthony Almonte, een jonge vent die eruit zag als een herrezen Boney M, ging een muzikale strijd aan met de drummer die eindigde in een gelijk spel, wat mij betreft. De toetsenist (een Bob Ross-look alike, Lowell “Banana” Levinger ) deed niet voor hen onder. Dan waren er nog drie achtergrondzangeressen die behoorlijk op de voorgrond stonden en in disco-outfit met Afro-pruik voor een dynamisch ritme zorgden. Little Steven was onmiskenbaar de baas van dit swingende gezelschap. In paarse blouse met volants en zeker met drie kilo sieraden om zijn vingers, nek, heup en in z’n oren stond hij als frontman op het podium. Eén van de voordelen van het kleinschalige Tivoli is dat je de artiesten gewoon met het blote oog ziet, de mimiek en de gebaren kan zien, ongeveer zes meter voor je.
Zoals het de Disciples of Soul betaamt, speelde de band een paar nummers als een eerbetoon aan artiesten zoals Carol King, evenals enkele songs die Steve van Zandt (Miami Steve) decennia geleden had geschreven. Vroeger waren zijn liedjes politiek getint, vertelde hij aan het publiek in Tivoli. Toen was het nog nodig om je uit te spreken, je stem te laten horen. Tegenwoordig was alles politiek, daarom ging het bij hem nu vooral om de muziek. Toch kon hij niet laten om nog wat maatschappijkritische geluiden te laten horen tot groot plezier van de aanwezigen.
Maar wat overheerste was het ongelooflijk speelplezier van de band en de muzikaliteit van de leden. Na afloop stroomde het publiek met enige tegenzin naar buiten, het grote licht was weer aan en niets wees er op dat de band zou terugkeren op het podium. We houden ons maar vast aan het afscheid van Little Steven: ‘We will come back!”.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten