donderdag 2 januari 2020

Waar kom je vandaan en waar ga je naar toe? Dari mana?


We reizen met de auto (en chauffeur) van de stad Ende naar Ruteng. Van het zuiden van het eiland Flores dus naar het midden-westen. De wegen zijn vaak zo slecht dat we maar ongeveer 30 km per uur rijden. Onderweg zijn er vele bochten, we hobbelen in de wagen van links naar rechts. Best vermoeiend, want je moet uitkijken dat je je hoofd niet stoot aan de zijkant en dat de koffers op hun plek blijven liggen. Een flesje water drinken is een uitdaging. Maar je hoort ons niet klagen hoor, we genieten van het uitzicht. De mist rondom de vulkaan, het uitzicht vanaf de bergtop, het zicht op de terrasvormige rijstvelden. Het midden van het eiland is groen: bananenbomen, palmen, varens en vooral veel macadamiabomen.


Onderweg maken we een stop in een traditioneel dorp, Bena. Een aantal houten huizen met hoge rieten daken staat in een vierkant. Hoe meer buffelhorens er aan de deurpost hangen, hoe rijker de familie is. Minder gezellig vind ik de kaken van de buffels die er enigszins macaber bij hangen. Een oudere man nodigt ons uit om even te schuilen voor de regen onder het rieten dak. Zijn vrouw komt er ook bij zitten. Als ik vraag of ik een foto mag maken, slaat zij haar hand voor ogen. Ze is bang voor de ‘bliksemschicht’. Als ik haar uiteindelijk de foto op de camera laat zien omdat ik haar er niet op heb gezet, lijkt ze toch teleurgesteld. Om vrouwen te begrijpen, heb je waarschijnlijk overal een handleiding nodig.

Eerst komen de gebruikelijke vragen die men in Indonesië stelt. Waar kom je vandaan? Waar ga je naar toe? Heb je kinderen? Het blijkt dat de man denkt dat toeristen altijd op reis zijn. Hoezo werken? Als we afscheid nemen, geef ik de man een setje Delftsblauwe mini-klompen. Hij weegt ze in zijn hand en geeft ze aan zijn vrouw. Die probeert er muziek mee te maken, alsof het castagnetten zijn klikt zij de klompjes tegen elkaar. “Ze zijn te klein om te dragen, er komt geen geluid uit. Wat is het nut hiervan?” horen wij haar zeggen. Tja, het setje zou als een sleutelhanger kunnen dienen, maar de huisjes hebben hier geen slot op de deur.


Er staat niets in, zien we als we naar binnen gluren. Een paar matten op de vloer, in een hoek staan enkele grote aluminium pannen, verder is het leeg. Enige privacy hebben ze hier niet, lijkt me. Iedereen slaapt in een ruimte op een mat op de grond. Wat kippen scharrelen om de hutten heen. Kinderen spelen voor de deur voetbal, dat is overal hetzelfde. Ruiten in de ramen zitten er niet, dus dat is geen probleem. Wel zijn ze hier blootvoets en de voetbal is soms een gevlochten rieten bal.

Als we iets afrekenen en vertrekken omdat we het wisselgeld niet terug hoeven, komen ze ons achterna rennen. ‘Mister, mister.’ Beleefd drukken ze ons het kleine geld in de hand. ‘Bedankt voor uw komst, tot ziens!’


Laatste dag op Bali

Onze laatste dag van deze reis naar Indonesië brengen we door op Bali. Ons vliegtuig gaat rond middernacht dus we hebben nog een hele dag. Het was wel even wennen toen we van het eiland Flores op Bali aankwamen. Tjonge, wat is het op Flores dan rustig en (nog) puur. Bali is in onze ogen toch een beetje een exotisch Lloret de Mar met alle bars, restaurants en toeristenfuiken. (Ik heb trouwens een aantal fijne vakanties doorgebracht in Lloret hoor).

We willen deze dag niet bij het zwembad blijven en besluiten een scooter te huren. Een scooter is in Indonesië een onmisbaar vervoermiddel. Voor een euro of vijf kun je er de hele dag over beschikken. Het reisdoel vandaag is eerst Uluwatu, een tempel op een klif uit de elfde eeuw, die helemaal op het zuidelijkste puntje van Bali staat. Het is heerlijk om zo te reizen; de wind in mijn haren, me goed vasthoudend aan mijn lief.

Van Nina hebben we de tip gekregen om de rustige tolweg te nemen. De weg van Sanur naar het zuiden leidt langs o.a. het vliegveld en Kuta en is dus erg druk. Bij een Alfamaret zouden we kaarten kunnen kopen voor de tolweg. De ene zaak heeft wel kaarten, maar de machine die de kaart moet opwaarderen, blijkt kapot. Bij de andere zaak zijn de kaarten zelf weer op. We gaan ervan uit dat we op de tolweg zelf ook wel kunnen betalen. Zo staan we op de aparte rijstrook voor motors en scooters voor een onbemand hokje met de slagboom naar beneden. Er kan geen muntgeld in het apparaat. Een paar hokjes verderop zie ik een werknemer staan en loop ernaar toe. Een jongeman op een scooter steekt zijn hand uit naar me. Met kaart! ‘Gebruik mijn kaart maar’, gebaart hij. Het geld wil hij niet aannemen.



Bij Uluwatu is het druk. Op zondag trekken veel Indonesiërs er zelf op uit met familie. Het tempelcomplex ligt er mooi sereen, omringd door flamboyants, bomen met een vlammend rood bladerdak.
Bij een van de vele warungs (eethuisjes) drinken we een kop thee. Wanneer ik ga afrekenen, moet ik 20.000 roepiah betalen. Ik vertel de mevrouw dat ik die prijs veel te hoog vind voor een kopje heet water, althans zoiets denk ik haar te zeggen. Normaal betalen we 2.000 tot 4.000 roepiah voor thee, dus druk ik haar een biljet van 10.000 in haar hand. Het leuke van de mensen hier is dat ze onderhandelen een sport vinden. Ze klakt wel afkeurend met haar tong maar ze zegt verder niets als we opstappen.

Na Uluwatu rijden we weer noordwaarts, naar het immens hoge (derde standbeeld in de wereld qua hoogte) beeld van de god Wisnu, rijdend op een adelaar. Iedereen die sinds 2018 op Bali is geweest, heeft dit beeld boven het land uit zien torenen. Een bezoek aan Garuda Wisnu Kencana, GWK, is een must voor de Indonesische toerist. Er hangen impressies van hoe het complex er uit zou kunnen zien, met hotels, een glamping en een waterparadijs. Nu is het vooral een steile weg tussen de zandsteenrotsen in de bloedhitte naar het standbeeld. Je kunt met een golfkarretje naar boven worden gebracht, maar we zijn Hollanders he!




Op de terugweg naar Sanur lukt het ons eindelijk een tolkaart te bemachtigen. Helaas missen we ergens de afslag naar de tolweg. Marco rijdt lekker hard in die brandende zon. ‘Dit zijn de genen van mijn vader’ , roept hij als ik hem in zijn middel knijp omdat hij met steeds meer bravoure gaat rijden en inhalen. Ach, ik heb mijn ogen maar dichtgeknepen en genoten.