We reizen met de auto (en chauffeur) van de stad Ende naar Ruteng. Van het zuiden van het eiland Flores dus naar het midden-westen. De wegen zijn vaak zo slecht dat we maar ongeveer 30 km per uur rijden. Onderweg zijn er vele bochten, we hobbelen in de wagen van links naar rechts. Best vermoeiend, want je moet uitkijken dat je je hoofd niet stoot aan de zijkant en dat de koffers op hun plek blijven liggen. Een flesje water drinken is een uitdaging. Maar je hoort ons niet klagen hoor, we genieten van het uitzicht. De mist rondom de vulkaan, het uitzicht vanaf de bergtop, het zicht op de terrasvormige rijstvelden. Het midden van het eiland is groen: bananenbomen, palmen, varens en vooral veel macadamiabomen.
Onderweg maken we een stop in een traditioneel dorp, Bena. Een aantal houten huizen met hoge rieten daken staat in een vierkant. Hoe meer buffelhorens er aan de deurpost hangen, hoe rijker de familie is. Minder gezellig vind ik de kaken van de buffels die er enigszins macaber bij hangen. Een oudere man nodigt ons uit om even te schuilen voor de regen onder het rieten dak. Zijn vrouw komt er ook bij zitten. Als ik vraag of ik een foto mag maken, slaat zij haar hand voor ogen. Ze is bang voor de ‘bliksemschicht’. Als ik haar uiteindelijk de foto op de camera laat zien omdat ik haar er niet op heb gezet, lijkt ze toch teleurgesteld. Om vrouwen te begrijpen, heb je waarschijnlijk overal een handleiding nodig.
Er staat niets in, zien we als we naar binnen gluren. Een paar matten op de vloer, in een hoek staan enkele grote aluminium pannen, verder is het leeg. Enige privacy hebben ze hier niet, lijkt me. Iedereen slaapt in een ruimte op een mat op de grond. Wat kippen scharrelen om de hutten heen. Kinderen spelen voor de deur voetbal, dat is overal hetzelfde. Ruiten in de ramen zitten er niet, dus dat is geen probleem. Wel zijn ze hier blootvoets en de voetbal is soms een gevlochten rieten bal.
Als we iets afrekenen en vertrekken omdat we het wisselgeld niet terug hoeven, komen ze ons achterna rennen. ‘Mister, mister.’ Beleefd drukken ze ons het kleine geld in de hand. ‘Bedankt voor uw komst, tot ziens!’