Daar lig ik dan in een ziekenhuisbed. Met veel bravoure heb ik van tevoren mensen zand in de ogen willen strooien: ‘nee hoor ik ben niet zenuwachtig, ik laat het rustig op me afkomen’. Mijn hart bonkt (gelukkig!) en mijn lijf bibbert.
Als vijftiger voelde ik me tot nu toe vief en vitaal en de dood leek een onderwerp dat paste bij ouderdom, bij echt oud zijn. Ken je dat? Ik denk bij doodgaan aan iets dat veraf van me staat. Ik maak plannen, voor morgen, voor volgend jaar. Ik verheug me op de jaren die samen met Marco nog komen gaan. Over pakweg vijftien jaar zijn we nog viefe zestigers, geen vuiltje aan de lucht.
Totdat ik iets ging mankeren. Ik wil niet pathetisch doen want de operatie die ik moet ondergaan, is een makkie voor de specialist, zo is mij verteld. Maar opeens besef ik dat je niet weet wanneer je dood gaat. Het kan vanavond zijn, morgen of volgende week. Daarna is er niets meer, althans dat veronderstel ik. Dan heb je je kansen gehad en al dan niet benut. Je kunt het niet meer overdoen.
Hoe ervaar je dat eigenlijk als je echt oud bent? Als je tegen de negentig aanloopt en je beseft dat er waarschijnlijk geen volgend jaar meer is? Ik begrijp mijn moeder nu. Zij (89) is vaak neerslachtig. Ze heeft altijd een druk leven geleid, veel gedaan maar langzamerhand wordt ze door haar ouderdom teruggefloten. Ze wil nog veel maar kan het eigenlijk niet meer en ze weet dat er misschien geen volgende week meer is. Soms word ik boos op haar omdat ik haar passief vind, denk dat ze zich niet neer moet leggen bij het oud-zijn maar dingen moet blijven ondernemen. Hoe zal ik mij in die situatie gedragen?
Wat ik wel weet, is dat je maar één leven hebt. There is no try. Nu moeten we het doen met elkaar.
Daarom verheug ik me er op volgende week weer thuis te zijn. Niet uitstellen: kom langs voor dat
kopje thee of koffie hoor!!