donderdag 24 december 2015

Lapland III

Na drie dagen schemering was het gisteren opeens helder overdag. Dat betekent in Lapland dat het om 10.00 uur lichter begint te worden. Echt licht heb ik het hier nog niet gezien. De lantaarns blijven branden. Om een uur of 14.00 begint het alweer te schemeren. Op deze heldere dag besluiten we naar Ruka te gaan om te skiën. De andere gasten in Papin Talo, met wie we inmiddels goed omgaan, besluiten te gaan ijsvissen. Ook leuk, maar de brede pistes die feëeriek verlicht zijn de hele dag, trekken ons meer.
Dik gekleed gaan we 's ochtends op pad naar de bushalte, 900 meter verderop. Terwijl ik mijn handschoenen uitdoe om een paar foto's te maken van Marco in het bushokje, bevangt de kou me opeens. Ik word misselijk en de kou doet gewoon pijn aan mijn hoofd. De rest zit wel goed verpakt. Ik trek het kolletje maar over mijn hele hoofd heen en duik diep in mijn capuchon. Tjonge, dit is wel even wennen! 
In Ruka krijgt Marco bijna 2 uur privéles van skilerares Laura. Ik maak nog een foto en duik dan het eerste de beste cafetaria in bij de piste. Vanachter het raam volg ik Marco's vorderingen. Ik weet nog van mijn eerste lessen dat de heuvel waarop je start in het begin enorm hoog lijkt, maar dat je er later om lacht. Ik zie Marco netjes de eerste bochten maken. De twee dagen Winterberg zitten er nog goed in. Marco vond het skiën toen erg leuk maar hij had behoorlijk last van zijn enkel. Ook later dit jaar nog. Zo erg, dat ik een tijdje terug enigszins weemoedig bedacht dat de skiperiode voor mij voorbij was. Ik heb heerlijke jaren geskied met Conny, Margo, Marijke, Mieke, Marty en later ook met Sylvia. Daarna vond ik het fantastisch om te zien hoe Boris en Nina genoten van de sneeuw en van de wintersport. Samen met mijn moeder heb ik menig traantje langs de piste gelaten om de capriolen van die twee. Maar na het proefweekendje van Marco en mij besefte ik dat het skiën voor mij wel een gesloten hoofdstuk zou zijn. Ik had bijna mijn wintersportspullen bij het oud vuil gezet!


Omdat ik niet wist of Marco nog last zou hebben van zijn enkel, had ik nog geen ski's gehuurd. Wie weet vond hij het gewoon wel helemaal niks. Maar toen hij terug kwam na de les en ik die brede grijns zag, wist ik wel beter. En even later zoefden we samen de eerste helling af. Nou ja, wel in pflug, pizzapuntje. Voor mij betekende het heel veel: voor het eerst kon ik samen met de man van wie ik hou, de berg af skiën! Daar moet je blijkbaar 55 voor worden haha.


Het was heerlijk. De sneeuw was super en op de piste was het rustig. Ideaal dus. Het is wel bizar om bovenop de berg opeens een gigantische maan te zien. Om 14 uur ski je ook eigenlijk in het donker weer. Na een plaatselijke borrel in het dorp was het tijd om met de bus terug naar het hotel te gaan.


 Tijd om om te kleden was er trouwens niet. We konden nog wat eten maar toen stond de bus al klaar voor ons volgende uitje: snowshoe-hicking to the northern light. De bus zette onze groep af bij het nationale park een paar kilometer verderop en onder leiding van een gids, liepen we een berg op. De sneeuwschoenen onder. Hierdoor zak je niet weg in dat immens pak sneeuw wat er ligt. Met een lichtje op ons hoofd als een mijnwerker, vonden we onze weg door het bos.


 De omgeving was onwerkelijk. De bomen dragen volgens de gids soms duizend kilo sneeuw op hun takken. Het is ook gevaarlijk om erin te schudden, dus grapjes uithalen met degene die achter je liep was niet aan te raden. 

Bovenop de berg zou de kans groot zijn om het Noorderlicht te zien. De gids maakte een vuur om een bessenthee te koken. Wij hebben vooral verwonderd om ons heen gekeken naar het landschap met die vreemde gevormde obstakels erin en af en toe naar de lucht natuurlijk. Helaas was het bewolkt en hebben we geen spoor kunnen ontdekken van het Noorderlicht. Het schijnt echt ongelooflijk mooi te zijn. Sommige van ons hebben een app op hun telefoon waarmee ze de intensiteit van het Noorderlicht in de gaten kunnen houden. 


Tot nu toe was de lucht steeds dicht, zelfs al gaf de app aan dat het een 9 was die avond, dan nog zouden we geen glimp ervan opvangen. De gids vertelde dat een fotograaf eens naar die plek wilde om een bepaalde ster te fotograferen. Alle apparatuur stond opgesteld en de foto kon worden genomen, maar de fotograaf begon te mopperen omdat hij dacht dat het bewolkt was. Bleek het Noorderlicht als een wit gordijn te zijn op dat moment! Later kleurde het groen en blauw en wapperde het alle kanten op. Het kan dus in allerlei vormen en kleuren voorkomen. 


Hoewel we geen spoor hebben ontdekt in de lucht, was de wandeling heel bijzonder. Sneeuwschoenen, ski's en gisteren langlaufski's: we hebben al vele soorten schoeisel aangehad deze dagen. Morgen gaan we naar een restaurant een stuk verderop op voor het Kerstdiner met 'kick sledges'. Geen idee wat ik me daarbij moet voorstellen! Ik neem mijn jurk en hakken mee in de rugzak die avond en trek mijn winteroverall maar aan. Die heb ik hier de eerste dag gekregen, samen met laarzen, sokken, wanten en een bivakmuts. De overall is zo groot dat die gewoon over je kleding aan kan. Het heeft ons warm gehouden op de slee tijdens de huskytocht en 's avonds op de snowmobile. Mijn hemel, ik zei nog wel thuis dat dit een rustige vakantie zou zijn maar wat hebben we al veel gedaan! 

Momenteel zitten we in het huis een beetje te lezen, praten, kortom te relaxen. Het is Kerstavond. Fijne kerst gewenst allemaal! 




dinsdag 22 december 2015

Husky express

Een kilometer verderop langs het meer waaraan het hotel Papin Talo staat, bevindt zich Era Susi, een husky- en dierenboerderij. Susi is de naam van de eigenaar. Een kleine tanige man, met weelderige baard, een Davy Crocketmuts op, geheel in leer gestoken en nonchalant een mes bungelend aan zijn riem. Susi betekent in het Fins wolf. You get the picture? 


Susi heeft tweehonderd huskies in zijn kennels. Verder lopen er paarden, elanden, rendieren, lama's en gewoon ook schapen rond in een kraal. Marco en ik kregen een houten slee met zes huskies ervoor. We mochten ze knuffelen, kussen, aaien maar pas na afloop van de 20 kilometer durende rit. Nu stonden ze te blaffen en over elkaar heen te springen, vol ongeduld. Ik begon als rijder uit vrees dat ik anders niet meer zou durven. 


Maar het is hartstikke leuk! En eigenlijk vrij simpel om te doen. De honden gaan hun weg wel en met je gewicht zorg je ervoor dat de slee mee gaat naar links of rechts. Verder zit er een ijzeren staaf bij de voeten die als rem dient. Met de neus van je schoen druk je die wat naar beneden om af te remmen of je gaat er voluit op staan als je echt stil wilt staan. Wanneer je een heuvel op gaat, springt de rijder van de slee en helpt de honden de slee mee de heuvel op te krijgen. 


Het is een prachtige omgeving hier om met een huskyslee te rijden. Soms slingert de weg zich langs de bomen en voel je je James Bond in de achtervolging. Huskies kunnen wel 50 km per uur lopen. Met ons kwam het op ongeveer 30,35 km pu uit omdat de sneeuw vrij plakkerig is. 


Het is namelijk voor Lapland warm: zo rond het vriespunt, terwijl -20 gebruikelijk is in de winter. Ik vind het niet zo erg omdat ik een koukleum eerste klas ben. Daar had ik nu geen last van. We moesten vaak heuvel op en rennend en puffend duwde ik de slee - met Marco pontificaal op het rendierhuidje zittend - omhoog. We hebben dan ook snel gewisseld! Omdat de slee een vrij simpel ontwerp was, met twee houten latjes en daartussen een soort hangmatje waarin je kan zitten, waren de bulten in het wegdek pure aanslagen op je lichaam. 

Ook minder prettig was de lucht van de huskydrollen, die ze onderweg lieten  vallen. Tjonge wat stonken die. De honden gingen wel netjes een beetje buiten de rij lopen als ze moesten plassen of poepen, dat vond ik opvallend om te zien. Zonder te stoppen overigens! Na een zwaar stuk hielden we even een stop om de honden wat rust te gunnen. Sommige honden rolden om en om in de sneeuw. Huskies schijnen het al gauw warm te hebben. 's Zomers doen ze ook niet veel omdat ze slecht tegen hitte kunnen. Onderweg zag ik de honden vaak ook een hap sneeuw nemen. Na een stop staan ze echter al gauw weer te blaffen en springen omdat ze verder willen lopen. Volgens Susi lopen de honden circa 200 km per week. Onze rit van 20 km was een ervaring die ik niet snel zal vergeten. 


zondag 20 december 2015

Lapland here we come

Het is even na drie uur ‘s middags en het is al aardedonker. Door het raam zie ik silhouetten van besneeuwde dennenbomen. Het is muisstil buiten. This is Lapland, baby!


Vannacht heeft Nina ons naar Schiphol gebracht voor de vlucht van 06.10 uur. Nog geen drie uur later zijn we van +12 naar -3 gegaan maar de overgang van de hectische Randstad naar de rust van dit natuurgebied net buiten de stad Ruka is vele malen groter. We verblijven in een soort pension met zes kamers waar we met de andere gasten de komende week regelmatig zullen optrekken. Ben benieuwd hoe wij het vinden dat excursies al zijn geboekt, de bus naar het stadje even verderop morgen voor rijdt en de maaltijden op vaste tijden plaatsvinden. Voor mensen die de afgelopen reizen de tas niet eens uitpakten omdat we de volgende dag toch weer verder zouden reizen en niet wisten waar we ons over twee dagen zouden bevinden, is dit wel weer heel anders!


Ons onderkomen, Papin Talo, wordt gerund door een familie die 28 jaar geleden in het toeristenvak is gestapt. En met succes, denk ik, want het bedrijf Ruka Safari bezit ook een gigantisch kantoor in Ruka. Met het organiseren van allerlei excursies hebben zij hun imperium opgebouwd. De prijzen liegen er trouwens niet om, tjonge wat is Finland duur. Een middag met husky’s op pad kost inclusief lunch dik 80 euro pp. Een nachtje slapen in een iglo, op een bed van rendiervel, kost 124 euro pp. Dat doen we maar niet, het ziet er wel spannend uit maar ik lig thuis al tegen mijn eigen ‘kacheltje’ geklemd en dan heb ik het net niet koud. Er staat ook alleen maar een bed in de iglo. Praktisch, of zo je wil niet romantisch als ik ben, bedenk ik dat er geen kastje of meubel te bekennen is waar je je kleding en bijvoorbeeld je bril of lenzendoosje kwijt kunt. 
In Papin Talo worden we welkom geheten door de dochter die met haar man en zus het bedrijf heeft overgenomen. Deze jonge vrouw, Hannah, vertelt dat wij dit huis als ons huis mogen beschouwen. Zo komt het dat ik nu met een kop thee, een schaal nootjes met krenten voor me zit te typen op de iPad. Ik heb geen idee hoe we de rest van de middag en de avond doorkomen. Is dat typisch ‘cityslicker’? Het nemen van rust, niets doen is ook een gave! 
Gelukkig is er voor morgen een lekker vol schema. Acht uur ontbijten, daarna het dorpje verkennen en alvast wat inkopen doen (vanaf kerstavond tot en met Tweede Kerstdag zijn de winkels dicht, hoorden we) en ‘s middags op pad met de sneeuwscooters! 
De omgeving is hier prachtig. Het gebouw staat aan de rand van een meer. Je kunt er omheen lopen, hebben we al gedaan natuurlijk. Marco en ik zijn de eerste dagen van onze vakantie altijd net twee duracellbeertjes, die blijven rennen. Ik geef het gewoon toe: zoals je merkt aan dit verhaal moet ik vreselijk wennen aan het tempo dat we hier in het noordelijke puntje van Finland hebben. 


Nee, dan het ritme van de Argentijnse tango! Dat is helemaal ons ding, bleek vorige week zondag in het Rotterdamse Oude Noorden waar we een tango-workshop volgden bij Cuartito Azul. Met tien andere stellen werd ons de eerste beginselen van de Argentijnse tango bijgebracht. Door twee heel geduldige leraren, die steevast complimentjes gaven hoe goed het wel ging, terwijl ik ons toch echt in de spiegelwand als twee stijve trekpoppetjes naar achteren zag stiefelen. ‘Niet telkens zo naar beneden veren’, was het tegen mij en tegen Marco: ‘je schommelt te veel met je schouders, ietsje rustiger maar jullie doen het hartstikke goed!’

Verwar Argentijnse tango niet met de ballroom-tango, dat hebben we vorige week ook opgestoken. De Argentijnse tango wordt veelal gedanst in Buenos Airos en in Montevideo (Urugay, overigens). Er zijn allerlei variaties op de dans en eigenlijk is niets verkeerd tenzij je het maar op de maat doet en met veel passie. Het was bijzonder om bijna een meter uit elkaar te staan en alleen met de handpalmen tegen elkaar aan gedrukt je ongelooflijk dichtbij elkaar te voelen. Het was, kortom, hartstikke leuk. We waren overigens met stip de oudste deelnemers aan deze workshop; de anderen waren zeker dertig jaar jonger haha! In de danszaal na afloop van de workshop, waar we ook mochten kijken, bleek de Argentijnse tango jong en oud te boeien. De dames in fraaie jurken, de heren in stijlvolle kleding. Kittige hakjes en laklederen ballroomschoenen. Ik genoot, dat snap je. Dit was zeker niet onze laatste les.

De Argentijnse tango zullen we hier in Lapland de komende week niet dansen, dat is iets voor in het nieuwe jaar. Momenteel zitten we meer in de ‘Wham’-sfeer: met een groep mensen gezellig bezig zijn in meters sneeuw! En de weersverwachtingen geven aan dat het (nog) kouder wordt, -20 is hier normaal voor deze tijd van het jaar. In mijn koffer zaten ditmaal ook geen jurkjes en hakken, maar thermo-ondergoed en dikke truien. Dus de kou is voor ons geen probleem al laat ik het nachtje in de iglo maar aan me voorbij gaan.

donderdag 3 september 2015

Een weekendje Dublin met Ray

Na onze kennismaking met Ray Houdtzagers en zijn ouders in de trein van Bandung naar Yogyakarta in 2012 hielden we contact met deze sympathieke Amerikaan. We hebben een geweldige dag en avond samen doorgebracht in New York (2013), waar Ray bij AMA werkt. Daarna zijn we een weekeinde in Venetie (2014) geweest met z’n drieën. En dit jaar vroeg Ray of we zin hadden om hem in Dublin te ontmoeten.

Zo vlogen we op vrijdagmorgen vanaf Schiphol in nog geen anderhalf uur naar Dublin (Baile Átha Cliath op z'n Iers). Vooraf hadden we aan Dubliner Peter Paffrath nog tips gevraagd. “Weet je in welke wijk je hotel zich bevindt?” vroeg hij ons om vervolgens vol afschuw te roepen: “Temple Bar? Go away there!” Volgens hem is Zuid-Dublin veel leuker en zijn de mensen daar veel aardiger. Temple Bar (dat is de naam van de wijk) is voor de toeristen. Laat ons hotel nou net om de hoek zitten.

Ray was een dag voor ons gearriveerd en had Temple Bar al verkend. Voor een Amerikaan is die wijk een must, zo leerden wij. Voor ons was dit buurtje vlakbij de rivier the Liffey ook hartstikke leuk (sorry Peter). De hele dag door was het er druk en na een uur of drie werd op elke hoek wel een optreden gegeven. Tel daarbij op dat er talrijke pubs zijn waar het goed toeven is als je van Guinness, muziek en drukte houdt.






Volgens mij komt Ray nu nog bij van ons straffe ritme, hij is trouwens ook een viefe vijftiger!, want we hebben de eerste dag veel gedaan en gezien. We hebben de laatste whiskey(met een ‘ e’ he!) –brouwerij in Dublin bezocht, Teeling (http://teelingwhiskey.com) . En ontdekten daar tijdens de rondleiding dat er veel overeenkomsten zijn in het productieproces met dat van jenever.


Bij Trinity university the book of Kells gezien, een boek uit ongeveer het jaar 800 dat door monniken is gemaakt. Prachtige tekeningen en zelfs de woorden zijn een feest om te bekijken. Na een typisch Iers diner, waar we alledrie van genoten, doken we de pub in. Wat is het leuk om de muzikanten zo enthousiast te zien spelen en de aanwezigen met zoveel plezier te zien meezingen.

Zaterdag besloten we een tip van Peter te volgen. Met de Dart-trein vanaf Tara Street snoven we een half uurtje later de mediterrane sfeer op van Dalkey, ten zuiden van Dublin. Een slaperig dorp met de typische muurtjes van steen en wilgenhout en bakker in het centrum. Aan een voorbijgangster vroeg ik waar je een lekker bak koffie kon drinken. Zij verwees ons naar een bakkerij annex lunchroom waar we vooral de chestercake moesten eten. Het leuke was dat de verkoopster me een proefplakje gaf omdat ze twijfelde of ik het wel lekker zou vinden. Er worden veel specerijen voor deze cake gebruikt. Niet iedereen vindt de cake lekker, zei ze terwijl ze me een stukje op een servet aanbood. Heerlijk natuurlijk!

We besloten langs de kust naar Dun Laoghaire te lopen, een plaats die ook op Peters lijst stond. Heerlijk met de zon op ons bol, lekker kletsend over politiek en over de verschillen in New York en Schiedam (sic), me ondertussen afvragend waarom ik in hemelsnaam nog steeds niet die cursus Engels heb gevolgd. Ik heb zoveel woorden in mijn hoofd tijdens gesprekken met Ray en het lukt me niet, zo voel ik het, om alles goed onder woorden te brengen. Ray klaagt overigens niet hoor. Dan zouden we hem ook lik op stuk geven, want hij is tenslotte geboren in Leiden en zijn ouders hebben de Nederlandse nationaliteit. (Hij ook zelfs, geloof ik). Het Nederlands verstaat hij wel, maar spreken....




In de enige zaak in Dublin waar geen muziek aanstond, hebben we een late lunch gegeten. Rode wangen van de zon en een nat hemd van de regen. Het is niet voor  niets zo groen in Ierland! De eigenares kwam oorspronkelijk uit Belfast maar was een jaar of tien geleden met haar man naar hartje Dublin verhuisd. Zij haatte Temple Bar en Dublin, zei ze maar ze hadden wel werk en een inkomen.


Ik hoef natuurlijk niet uit te leggen dat we ‘s avonds weer in Temple Bar de boel gingen ‘verkennen’. Het is dat Ray er op stond hoor! Een Guinness-biertje is trouwens iets heel anders dan een Nederlandse pils. Ten eerste is er het verschil in alcoholpercentage, dat in Ierland lager ligt. Na het drinken van die enorme vaas  voel ik me nog redelijk nuchter. Van een Heineken ben ik al na een half glas lichtelijk aangeschoten. Wat verder opvalt is de creme schuimkraag op een Guinness, je kunt er je naam in schrijven! En de donkere kleur.



Hoe dat precies allemaal komt bij een Guinness leerden we de volgende dag in de Guinness brewery and storehouse. Het schijnt de beroemdste trekpleister van Dublin te zijn. Ik waande me in een Disney-achtige attractie: zeven etages fun! In een flitsende multi-mediavoorstelling krijg je de historie van dit biertje voorgeschoteld op een manier waarop deze twee Schiedammers jaloers zijn. We kwamen zondagmorgen half 11 binnen, samen met 30 anderen en ik denk dat er die dag wel honderden bezoekers zijn geweest.

Marco twitterde na afloop nog over dit bezoek en een paar uur later kreeg hij al een bericht terug van Ierland Promotie! Of hij van het bezoek aan Dublin had genoten? Dat is nog eens marketing en promotie in optima forma. Wij hadden het gevoel dat we in Schiedam wel een en ander laten liggen met de vrij statische expositie in het Jenevermuseum, hoe zeer dit ook aan ons hart gaat. Zullen we eens een bezoekje organiseren naar de Guinness Storehouse?

Voor ons kwam er een einde aan het bezoek aan Dublin; voor het nichtje van Ray en haar man begon de vakantie. Daphne en Rene zijn samen met Ray nu op een tweeweekse reis door Ierland. Met zijn vijven namen we een sapje, zal ik maar zeggen, in de oudste pub (uit 1198) van Ierland, The Brazen Head. Met moeite namen we afscheid, wat hebben we genoten, Ray! Om half vier renden we naar ons hotel om het koffertje op te halen, doken een dubbeldekker in richting vliegveld en om vijf uur liepen we via de ‘ slurf’ het vliegtuig  in. Anderhalf uur later landden we in Rotterdam om in de tuin nog even na te genieten van ons weekendje met Ray.

maandag 17 augustus 2015

Indonesie viert 70 jaar onafhankelijkheid.

Manado, 07.30 uur. Op het plein voor het Convention Centre bij het Novotel staan de vip's op een rij. Bordjes op de grond geven aan welke vertegenwoordigers er staan: department, government, staff. Schuin er tegenover staat het personeel in slagorde opgesteld. 

    
Boven op een podium in de schaduw van een parasol staat een man met een peci, zo'n petje dat Soekarno altijd droeg. Vast een politieke hotemetoot. 


Het is tijd voor de ceremonie van het vlag hijsen. Hiermee gaat de viering van 70 jaar onafhankelijkheid in veel Indonesische steden vandaag van start. Op 17 augustus 1945 riepen Soekarno en Hatta de onafhankelijkheid uit. Indonesie viert vandaag feest.

Onze vlucht naar Jakarta gaat om 10.00 uur, dus we kunnen de ceremonie meemaken. We proberen enigszins in een rij te gaan staan om niet teveel uit de toon te vallen. Van een vrouw krijgen we een pin met de Indonesische vlag om op te spelden. Ik heb er geen erg in maar een man snelt naar me toe. 'Sorry miss' en hij wijst op het speldje. Ik heb de vlag ondersteboven opgespeld. Dan gaan twee mannen en een vrouw, allen gekleed in het wit, met een opgevouwen vlag naar de mast toe. Wel eng om dat fanatieke Aziatische gemarcheer te zien, vind ik. 


Gezamenlijk maken ze de vlag vast aan de lijnen bij de mast. Dan vouwen ze die met een klap open, maar helaas zit er een hoek verkeerd vastgemaakt. In Malang hebben we gezien dat deze ceremonie dagelijks werd geoefend. Het is een heel serieus en belangrijk moment, daar zijn we inmiddels wel achter gekomen. Ook hier zullen ze er vast werk van hebben gemaakt. Je hoort bijna een zucht van teleurstelling door de rijen gaan. Gelukkig wordt het probleem snel opgelost en op de klanken van het volkslied Indonesia raya gaat de vlag in top.


Na het voorlezen van de onafhankelijkheidsverklaring en een gebed komt de hoogwaardigheidsbekleder naar voren. Een assistent overhandigt met veel misbaar een mapje met een tekst. De man noemt de vijf zuilen van de staatsideologie de Pancasila op, die door alle aanwezigen hardop worden herhaald. (Geloof in 1 almachtige god,een beschaafd en rechtvaardig humanisme, een verenigd Indonesie, een democratie en sociale rechtvaardigheid voor allen). Dan houdt hij een speech. Het zijn aardig wat bladzijden maar gelukkig is de tekst blijkbaar op een groot lettertype afgedrukt want het duurt niet zo lang. Ik voel namelijk de zon branden op mijn kuiten en bovendien gaat mijn maag knorren omdat we nog moeten ontbijten. 

Een commando klinkt en de rijen lossen zich op. Er komen mensen naar ons toe om te bedanken voor onze aanwezigheid. We zijn de enige Europeanen, op de manager van Novotel na. Het geeft een tweeslachtig gevoel om dit mee te maken. Onafhankelijkheid is een groot goed, maar hoe zouden Nederlandse veteranen tegen deze viering aankijken? Marco heeft gemengde gevoelens over het bijwonen van de ceremonie, niet over het feit dat elk land z'n eigen onafhankelijkheid moet kunnen uitroepen maar de verhalen die hij van z'n ooms hoorde over de onafhankelijkheidsoorlog maakt dat hij zich wat ongemakkelijk voelt hierbij.


Later in de middag lopen we het Fatahillah plein op in Jakarta waar zich een mensenmassa heeft verzameld. Er heeft zich ergens een kring gevormd. We gaan kijken wat er aan de hand is. Op een tafel staan zes bekers met koffie, zo lijkt het. Mensen staan in de rij om te proeven. De verkoper moedigt de mensen aan om mee te doen. Net als in Schiedam tijdens het standwerkersconcours. Even verderop is een grote kraam waar ook iets groots schijnt te gebeuren. Acht mensen op een rij krijgen een naald en draad van de presentator. Ze moeten over een vloer heen en weer lopen, de draad door de naald doen en ondertussen het volkslied zingen. Er omheen staan dikke rijen met toeschouwers. Het is zo onschuldig vermaak. 


Op het plein proberen verschillende mensen nog wat te verdienen aan deze feestdag. Flesjes fris, in een emmer met ijs, allerlei hapjes, een ballonnenverkoper en veel levende standbeelden. Dan heeft een groep jongeren ons gezien.


 Of we met hen op de foto willen. We moeten wel serieus kijken. Zij gaan namelijk naast ons staan alsof ze ons arresteren. We spelen het maar mee, het is tenslotte hun dag. 
Overigens gaat het allemaal onder veel gejoel en gelach. We krijgen een handdruk na afloop. Het is bij veel Indonesiers zowat een hobby om met ( grote blanke) Europeanen op de foto te gaan. Vandaag is het hek van de dam. 


De volgende twintig minuten gaan we met groot, klein, jong, oud, dik en dun op de foto. Achter ons staat een verklede Minnie mouse. Ze tilt haar masker op en lacht naar me. 'Sorry', zeg ik maar, want niemand heeft erg in haar. Als we die dag ook een mandje hadden neergezet, zouden we een behoorlijke opbrengst hebben nu.

In het hotel laten we de gordijnen open in onze kamer. Misschien is er wel vuurwerk vanavond!

zondag 16 augustus 2015

Makaken, red knobbed hornbill, M&M en een bosbrand

Om tien over vijf in de ochtend gaat de wekker. Een paar boterhammen, kopje thee en dan op pad met gids Ono naar het Tangkoko national park op Noord-Sulawesi. Twee uur rijden vanaf Manado ligt Batuputih, een dorp dat aan de ingang van het park ligt. Daar hebben we een huisje gehuurd bij Franky. Hij was een half jaar geleden nog werkzaam bij de overheid en nu is hij de eigenaar van Tangkoko Hill, dat sinds enkele maanden geopend is (www.tangkokohill.com). Franky vertelt dat zijn buurman van Tangkoko lodge hem maar een amateur vindt. Een beetje schaapachtig lachend geeft Franky toe niet zoveel te weten van het organiseren van een lodge. Hij krijgt advies en steun van een vriend die even verderop ook een lodge heeft. Zijn vrouw is geboren in dit plaatsje en ze hebben de gok gewaagd om een heel andere richting op te gaan.


Volgens mij komt het wel goed met Tangkoko Hill. In het gastenboek staan de eerste twaalf reacties, stuk voor stuk enthousiast. De huisjes, met veranda, zijn schoon, netjes en nieuw. Op de stekkerdozen, zeepbakjes, kapstok zitten nog de stickers van de winkel. Gasten verblijven hier volpension en het eten is echt heel goed. De kilo's die ik enigszins kwijt was door het noodgedwongen afkicken van chocolade, komen er hier waarschijnlijk weer aan. Rijst, twee soorten groenten, een kipgerechtje en elke dag verse vis. En dat twee keer per dag he! Als toetje krijgen we papaya of ananas.

Rondom de lodge zijn bomen geplant. Tuinman Nelson vertelt graag over zijn aanpak van de tuin. Erg leuk zijn de orchideeen die hij verpakt in een huls van kokos en met een touwtje (!) aan de stam van een boom vastmaakt. 


Toen ik Nelson de eerste dag zag, zei ik tegen Marco dat zij hetzelfde haar hebben. Bijna alle Indonesiers hebben ravenzwart haar, hoe oud ze ook zijn. In de winkel is het pad met haarverf veelal heel uitgebreid :-). Maar Nelson heeft grijs haar met stukken donker erin, net als Marco. 


Tijdens een gesprek blijkt dat de grootvader van Nelson Nederlander was. Zijn moeder heette Catootje. Nelson wijst op zijn neus en dan naar die van Marco: alleen Nelsons (brede) neus is niet Nederlands, begrijp ik uit zijn verhaal. Het is leuk om met hem te praten al verstaan we niet alles. Zijn vrouw was half Arabisch, mooi maar arrogant. Als hij thuiskwam van de grote vaart met veel geld op zak was ze blij. Toen hij stopte met werken wilde ze scheiden. Nu zit hij zonder vrouw, kinderen en huis. Hij is aangetrouwde familie van Franky en woont sinds de scheiding in de lodge. In ruil daarvoor werkt hij in de tuin. Om vijf uur ' s ochtends is hij in de weer om de planten water te geven. Over een paar jaar zal de lodge vast vol met bloemen staan!

In het gastenboek wordt ook gids Ono bedankt. We weten nu na dik vijf uur lopen door de jungle waarom. We kunnen geen pap meer zeggen. Na de lunch staan we allebei op met gebogen rug, schuifelend naar de uitgang. Om half vijf vanmiddag hebben we weer met Ono afgesproken om de spookdiertjes (tarsiers) te zien die 's avonds actief worden. Ik hoop maar dat wij ons dan nog in beweging krijgen. Wat hebben we vanochtend al veel gezien! Ten eerste al de wandeling: dwars door het oerwoud. Op een gegeven moment vroeg Ono of ik voorop wilde lopen, maar na een paar stappen had ik geen idee meer waar ik naar toe moest. Op de bodem lopen kris kras wortels en overal liggen takken en gigantisch grote bladeren. Soms wil je je vasthouden aan een tak maar dan blijkt die vol stekels te zitten of op z'n minst rode mieren.


Dan staat Ono stil. Hij wijst naar links. We zien beiden niets. Pas als hij uitlegt welke richting hij opkijkt en uitlegt waar we naar moeten zoeken, zien we de vogel. Een fraaie red knobbed hornbill, neushoornvogel. Wat is die mooi. Later die ochtend zien we twee uilen (?), ockre bellied bobooh, een great ear nightjar, een green back kingfisher, een lilac cheeked kingfisher, een Sulawesi bubbler en een red backed trush. De namen hebben we later opgezocht in het vogelboek dat in het restaurant van Tangkoko Hill ligt. Ook vliegt er nog een kakaktoe luid schreeuwend over onze hoofden, die oorspronkelijk uit Papoea komt. 



Indrukwekkend is de groep kuifmakaken die Ono op het spoor komt. We krijgen mee dat we op vijf meter afstand moeten blijven en geen oogcontact mogen maken met de apen. De groep zit onder en in een mangoboom. Af en toe wordt er een vrucht uit de boom geschud. Er wordt even aan gesnuffeld en als de mango nog niet rijp is, gooien ze deze achter zich neer. De apen vallen op door de kuif maar zeker ook door de blote, rode billen. Bij de kleintjes vormt zich daar een hartje, dat ziet er minder gek uit. We blijven een tijdje kijken naar de makaken, totdat Ono ons waarschuwt. Er is meer te zien. 

Na een dutje (van ruim 2,5 uur haha) lopen we om half vijf weer vief achter Ono aan. Opeens roept hij naar een open bestelbusje, dat stopt. We kunnen achterin de laadbak mee. Met dit vervoermiddel hebben we nog niet gereisd. We rijden totdat de weg stopt in het park. Daarna gaan we een voor ons onzichtbaar pad in. We zien een koeskoes in de vork van een boom zitten! Ono vertelt dat hij in de vier jaar dat hij gids is, nog niet eerder een koeskoes zo dichtbij heeft gezien! Het diertje klemt zich wat steviger vast aan de tak en kijkt met grote ogen terug. Marco maakt prachtige foto's. (We kunnen op dit blog alleen foto's tonen die we met een mobiel hebben gemaakt.) 


Dan gaan we in fors tempo door. De schemering maakt dat het oerwoud anders is dan in de felle zon. Blaadjes die voorbij fladderen, laten me schrikken. De wortels op de grond lijken slangen. Kortom, ik heb alle antennes actief waarover mijn lijf beschikt. Als Ono ons een tarantula laat zien, weet ik dat het goed is dat ik voorzichtig ben. De spin is zo groot als een mannenhand. Bij een grote holle boom wachten we totdat de zon ondergaat. Ono heeft het erover dat de spookdiertjes (tarsiers) naar buiten komen als het alarm gaat. Ik heb geen idee waarover hij het heeft maar ik vertrouw hem onmiddellijk. Hij is een heel goede gids. 

Op het moment dat de zon ondergaat, beginnen de krekels of sprinkhanen in het woud te tsjirpen. En inderdaad, het is een alarm dat aanzwelt tot je oren er pijn van doen. Tussen de wortels van de boom zien we de tarsiers, de spookdiertjes tevoorschijn komen. Ze zijn ongeveer acht centimeter groot, harig en hebben enorme ogen. 


Hun vingers zijn niet in verhouding met hun lijf: die zijn lang en dun. Ze kunnen sprongen maken van wel vijf meter, vertelt Ono. Het lijken net mini-gremlins, alleen zien deze er niet angstaanjagend uit, maar aandoenlijk lief. We verlaten als laatste bezoekers het bos. Als ik omkijk zie ik een groot donker gat. 


De volgende morgen worden we wakker door een brandlucht. Achter ons huisje staat het bos in brand. Voor de zekerheid, we horen het vuur knetteren, pakken we de koffers in. De eigenaar van de lodge, Franky, is al met tuinslangen in de weer. Achter de lodge stroomt een riviertje, het zijn enkele meters maar die zorgen er gelukkig voor dat de brand niet overslaat. Toch staat er even later een bananenboom  achter een van de huisjes in de fik. 




Mannen hebben een aggregraat in de rivier gezet en met een slang gaat Ono het vuur aan de overkant van de rivier te lijf. Of maakt het in ieder geval nat zodat het vuur hier weinig grip kan krijgen. Jongens springen ernaast in het water en lachen, zich niet bewust van het gevaar. 


Ik ga in het familiehuis bovenop de berg zitten, de ramen zijn al dicht maar de tafels en vloer zijn bedekt met asdeeltjes. De kinderen hebben betraande ogen. Ik doe lensenvloeistof in mijn ogen en vraag of ik het ook bij hen zal doen. 


Een meisje, Kanlin, durft het aan en al gauw staat iedereen in de rij. Als dank doet Kanlin een soort rode lak op mijn nagels. Het ziet er niet uit maar dat zeg ik natuurlijk niet. De kinderen zijn druk bezig met mij en met de inhoud van mijn toilettas en vergeten de brand. Ik deel nog wat parfummonsters uit aan mijn nieuwe vriendinnetjes. 


Dan komt Marco aan, bezweet en met een baddoek voor zijn gezicht. Hij heeft geholpen bij de buurman wiens huis in brand dreigde te gaan. "Ik voel me net een held hier", zegt hij. Franky komt even later ook met twee duimen omhoog binnen. "Marco helps!" Van hem hoor ik dat het vuur naar de andere kant van de weg was overgeslagen, dat niemand er erg in had maar Marco alarm sloeg en vervolgens mee hielp met het blussen. Hij is echt een held!


Volgens Franky is het beter dat hij ons naar een hotel in Manado brengt. De volgende ochtend vliegen we toch ook vroeg naar Jakarta. Zo komt het dat we opeens in de auto zitten, de koffers stonden toch al gepakt, iedereen Marco bedankt en ik de meisjes nog eens knuffel. Als we vanuit de lodge wegrijden zie ik pas wat het vuur heeft aangericht en hoe dichtbij het al was. 


Nog steeds zien we stukken smeulen. In plaats van een ochtendje zwemmen in Tangkoko national park en foto's maken van die heldere sterrenhemel daar, zitten we opeens in het Novotel van Manado. Als herinnering ruiken we een indringende brandlucht in onze kleding en op ons lijf. Maar er is hier een zwembad, room service, bier en wijn. Selamat datang!

P.s. Zoek je een goede, betrouwbare gids in Tangkoko national park? Wij bevelen Ono Vanly Tinungki ten zeerste aan. Www.tangkoko50mm.com 

vrijdag 14 augustus 2015

Snorkelen in Bunaken, Sulawesi

We hebben het snorkelen ontdekt. Tijdens onze trip naar het nationale park Ujung Kulon in het begin van onze vakantie, hebben we een aantal keren gesnorkeld. De wereld onder water is in Indonesie zo mooi dat we besloten in ieder geval nog een keer te gaan snorkelen. We boekten alvast een aantal overnachtingen bij het Bunaken Dive Resort op het eiland Bunaken in Noord-Sulawesi. Stiekem verheugden we ons erop. De foto's op Booking.com zagen er veelbelovend uit en de omschrijving van het hotel deed ons dagdromen. Veranda, hangmat, eigen opgang naar het strand, hemelbed met muskietennet. En natuurlijk de mogelijkheid om te snorkelen!


Het klinkt alsof we Rockefellers zijn, maar een vliegtuig van Surabaya naar Manado was zo geregeld via Tiket.com. Mensen gebruiken in Indonesie het vliegtuig zoals wij in Nederland met de trein reizen. De prijzen zijn ook laag. Dat kan ik niet zeggen van de transfer van het vliegveld van Manado naar Bunaken, al met al drie kwartier met een auto en drie kwartier met de boot. Het Dive Resort rekende hiervoor een bedrag waarvoor we 's avonds samen 14x kunnen eten! Ik heb uiteraard geprobeerd te onderhandelen omdat ik dit een belachelijk bedrag vond. Een maandsalaris van een leraar in Indonesie rekenen voor een transfer van je hotelgasten. Volgens de Nederlandse investeerder Excalibur was dit een heel gebruikelijke Nederlandse prijs voor een transfer, werd via e-mail gemeld. Dat we ons in Indonesie bevinden, telde blijkbaar niet mee. Omdat de publieke boot alleen om 14 uur van Manado naar Bunaken vaart en we niet wisten of we dat zouden halen die dag, gingen we overstag. Het was trouwens een heerlijke reis met de boot. Noord-Sulawesi is groen en bergachtig, om je heen zie je vulkanen! Niet-actieve welteverstaan. 


Daar zagen we door de palmbomen heen, vlak aan het strand, enkele bungalows van het resort. Omdat een aanlegsteiger ontbrak, liepen we met de koffers op onze schouders de laatste meters naar de kust door het warme water. We moesten uitkijken om niet op zeesterren te trappen, blauwe, rode, paarse. Dat beloofde wat. En inderdaad, toen we even later voor ons hotel drie meter de zee inliepen en ons hoofd onder water staken (we hadden gelijk maar snorkels en flippers gevraagd) wisten we niet wat we zagen. Het is zo ongelooflijk mooi. Je ziet van alles bewegen, heel rustig, alle kleuren door elkaar. Soms zwem je tussen scholen vissen die je even in hun midden tolereren. Grote vissen, lange vissen (needlefish), kleine en mini-vissen. Schildpadden die zwemmen alsof ze zweven in de ruimte. Kogelvissen die er lief uitzien, vind ik, met hun bolle, grote ogen zodat het lijkt alsof ze aardig naar je knipperen, maar je moet ze niet kwaad maken. Tijdens die eerste paar meters in het water zagen we een rog met een blauwachtige rug en een slangetje. Opeens vond ik het genoeg en wilde terug, maar ik kon niet op tegen de stroming. Hoe hard ik ook zwom, ik bleef op dezelfde plek in het water. Uiteindelijk ben ik achterwaarts in verband met mijn flippers, het water uitgelopen. Gelukkig waren we dicht bij de kust gebleven.


Daarna zijn we overigens alleen onder begeleiding gaan snorkelen. Om acht uur elke ochtend vertrekt een boot met duikers en duikinstructeurs. snorkelaars kunnen tegen geringe betaling mee. De boot vaart dan naar twee verschillende spots. De duikers moeten even wachten eer ze een tweede duik kunnen maken, ondertussen vaart de boot naar een volgend prachtig rif. Marco en ik genieten volop. Het is fijn zo naast elkaar te zwemmen en af en toe wat aan te wijzen, wat zeg ik, voortdurend iets aan te wijzen wat ons raakt. Het koraal, dat soms zo dik is als een been en in de meest bizarre vormen voorkomt. Op het koraal zitten vaak kleine gekleurde pijpjes, ik zal thuis eens opzoeken wat het nu precies is. Als je te dicht in de buurt komt, plopt het plantje naar binnen. De duikers op onze boot hebben haaien gezien en barracudas maar dat maakt alleen maar dat ik nog meer geniet van het snorkelen. Als wij het koud krijgen of er gebeurt iets, kunnen we zwaaien naar de bemanning en even later worden we opgehaald. 


Elke ochtend, het is even afzien met een wekker die om half zeven gaat, staan we gereed met onze bril en flippers. Om een uur of 1 word je weer bij het resort afgezet. De lunch staat dan klaar. Dat is echt goed geregeld hier. Vanwege een overboeking hebben we echter de eerste twee nachten op een terrein achteraan het resort gelogeerd. In de kamer stond een tweepersoons bed - met klamboe. Verder niets. Bij een paar ruiten ontbrak het glas. Onder ons huis, dat op palen staat, woonde een hele familie, met varkens, kippen en geitjes in de hekken ernaast. Babygehuil, etensluchtjes en het Ave Maria in een swingende versie. Het hoorde er allemaal bij. Na twee nachten kregen we de kamer die ons beloofd was op internet. Met hangmat, air conditioning, uitzicht op de zee. Eerlijk gezegd denk je bij de omschrijving ' resort' toch aan een zeer luxueus hotel. Dat beeld klopt niet helemaal. This is Indonesia! De houten muren hebben kieren waar tussen van alles naar binnen kan kruipen en soms sta je met ingezeept hoofd en dan blijkt er geen water te zijn. 


De foto's die we naar onze kinderen sturen hebben gelukkig wel het gewenste effect. De oh's en ah's doen ons toch weer beseffen wat een geluksvogels we zijn. En de Deense manager Kim en zijn staf zijn uiterst vriendelijk en behulpzaam. 's Avonds zien we dat de wereld boven de aarde ook fraai is. Wat een sterren. We blijven nog even hoor!